Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. snijwerk maken:


Dutch

Detailed Translations for snijwerk maken from Dutch to German

snijwerk maken:

snijwerk maken verbe (maak snijwerk, maakt snijwerk, maakte snijwerk, maakten snijwerk, snijwerk gemaakt)

  1. snijwerk maken (kerven)
    schnitzen
    • schnitzen verbe (schitze, schitzt, schitzte, schitztet, geschnitzt)

Conjugations for snijwerk maken:

o.t.t.
  1. maak snijwerk
  2. maakt snijwerk
  3. maakt snijwerk
  4. maken snijwerk
  5. maken snijwerk
  6. maken snijwerk
o.v.t.
  1. maakte snijwerk
  2. maakte snijwerk
  3. maakte snijwerk
  4. maakten snijwerk
  5. maakten snijwerk
  6. maakten snijwerk
v.t.t.
  1. heb snijwerk gemaakt
  2. hebt snijwerk gemaakt
  3. heeft snijwerk gemaakt
  4. hebben snijwerk gemaakt
  5. hebben snijwerk gemaakt
  6. hebben snijwerk gemaakt
v.v.t.
  1. had snijwerk gemaakt
  2. had snijwerk gemaakt
  3. had snijwerk gemaakt
  4. hadden snijwerk gemaakt
  5. hadden snijwerk gemaakt
  6. hadden snijwerk gemaakt
o.t.t.t.
  1. zal snijwerk maken
  2. zult snijwerk maken
  3. zal snijwerk maken
  4. zullen snijwerk maken
  5. zullen snijwerk maken
  6. zullen snijwerk maken
o.v.t.t.
  1. zou snijwerk maken
  2. zou snijwerk maken
  3. zou snijwerk maken
  4. zouden snijwerk maken
  5. zouden snijwerk maken
  6. zouden snijwerk maken
en verder
  1. ben snijwerk gemaakt
  2. bent snijwerk gemaakt
  3. is snijwerk gemaakt
  4. zijn snijwerk gemaakt
  5. zijn snijwerk gemaakt
  6. zijn snijwerk gemaakt
diversen
  1. maak snijwerk!
  2. maakt snijwerk!
  3. snijwerk gemaakt
  4. snijwerk makend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for snijwerk maken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
schnitzen kerven; snijwerk maken beeldhouwen; houtsnijden

Related Translations for snijwerk maken