Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. systematiseren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for systematiseren from Dutch to German

systematiseren:

systematiseren verbe (systematiseer, systematiseert, systematiseerde, systematiseerden, gesystematiseerd)

  1. systematiseren (indelen; ordenen; groeperen; arrangeren)
    einteilen; gruppieren; klassifizieren; ordnen; sortieren
    • einteilen verbe (teile ein, teilst ein, teilt ein, teilte ein, teiltet ein, eingeteilt)
    • gruppieren verbe (gruppiere, gruppierst, gruppiert, gruppierte, gruppiertet, gruppiert)
    • klassifizieren verbe (klassifiziere, klassifizierst, klassifiziert, klassifizierte, klassifiziertet, klassifiziert)
    • ordnen verbe (ordne, ordnest, ordnet, ordnete, ordnetet, geordnet)
    • sortieren verbe (sortiere, sortierst, sortiert, sortierte, sortiertet, sortiert)

Conjugations for systematiseren:

o.t.t.
  1. systematiseer
  2. systematiseert
  3. systematiseert
  4. systematiseren
  5. systematiseren
  6. systematiseren
o.v.t.
  1. systematiseerde
  2. systematiseerde
  3. systematiseerde
  4. systematiseerden
  5. systematiseerden
  6. systematiseerden
v.t.t.
  1. heb gesystematiseerd
  2. hebt gesystematiseerd
  3. heeft gesystematiseerd
  4. hebben gesystematiseerd
  5. hebben gesystematiseerd
  6. hebben gesystematiseerd
v.v.t.
  1. had gesystematiseerd
  2. had gesystematiseerd
  3. had gesystematiseerd
  4. hadden gesystematiseerd
  5. hadden gesystematiseerd
  6. hadden gesystematiseerd
o.t.t.t.
  1. zal systematiseren
  2. zult systematiseren
  3. zal systematiseren
  4. zullen systematiseren
  5. zullen systematiseren
  6. zullen systematiseren
o.v.t.t.
  1. zou systematiseren
  2. zou systematiseren
  3. zou systematiseren
  4. zouden systematiseren
  5. zouden systematiseren
  6. zouden systematiseren
en verder
  1. ben gesystematiseerd
  2. bent gesystematiseerd
  3. is gesystematiseerd
  4. zijn gesystematiseerd
  5. zijn gesystematiseerd
  6. zijn gesystematiseerd
diversen
  1. systematiseer!
  2. systematiseert!
  3. gesystematiseerd
  4. systematiserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for systematiseren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
einteilen arrangeren; groeperen; indelen; ordenen; systematiseren classificeren; iets regelen; neerleggen; onderuit halen; rangordenen; rangschikken; reglementeren
gruppieren arrangeren; groeperen; indelen; ordenen; systematiseren deponeren; groep; groeperen; leggen; neerleggen; neerzetten; onderuit halen; plaatsen; situeren; stationeren; zetten; zich afspelen
klassifizieren arrangeren; groeperen; indelen; ordenen; systematiseren classificeren; ficheren; klasseren; rangschikken
ordnen arrangeren; groeperen; indelen; ordenen; systematiseren afspreken; arrangeren; bedisselen; ordenen; rangeren; rangordenen; rangschikken; regelen; schiften; sorteren; structureren; structuur aanbrengen; struktureren; uitzoeken; vlijen
sortieren arrangeren; groeperen; indelen; ordenen; systematiseren aflezen; ficheren; kiezen; ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; schiften; selecteren; selectie toepassen; sorteren; uitkiezen; uitlezen; uitpikken; uitpluizen; uitrafelen; uitvezelen; uitzoeken; ziften

Wiktionary Translations for systematiseren:

systematiseren
verb
  1. het stelselmatig ordenen volgens een vooropgezet systeem
systematiseren
verb
  1. (transitiv) ein System schaffen, anlegen; in ein System bringen