Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. ter overweging geven:


Dutch

Detailed Translations for ter overweging geven from Dutch to German

ter overweging geven:

ter overweging geven verbe (geef ter overweging, geeft ter overweging, gaf ter overweging, gaven ter overweging, ter overweging gegeven)

  1. ter overweging geven (voorleggen)
    vorlegen; unterbreiten; vorsetzen; vorweisen
    • vorlegen verbe (lege vor, legst vor, legt vor, legte vor, legtet vor, vorgelegt)
    • unterbreiten verbe (unterbreite, unterbreitest, unterbreitet, unterbreitete, unterbreitetet, unterbreitet)
    • vorsetzen verbe (setze vor, setzt vor, setzte vor, setztet vor, vorgesetzt)
    • vorweisen verbe (weise vor, weist vor, wiest vor, wies vor, vorgewiesen)

Conjugations for ter overweging geven:

o.t.t.
  1. geef ter overweging
  2. geeft ter overweging
  3. geeft ter overweging
  4. geven ter overweging
  5. geven ter overweging
  6. geven ter overweging
o.v.t.
  1. gaf ter overweging
  2. gaf ter overweging
  3. gaf ter overweging
  4. gaven ter overweging
  5. gaven ter overweging
  6. gaven ter overweging
v.t.t.
  1. heb ter overweging gegeven
  2. hebt ter overweging gegeven
  3. heeft ter overweging gegeven
  4. hebben ter overweging gegeven
  5. hebben ter overweging gegeven
  6. hebben ter overweging gegeven
v.v.t.
  1. had ter overweging gegeven
  2. had ter overweging gegeven
  3. had ter overweging gegeven
  4. hadden ter overweging gegeven
  5. hadden ter overweging gegeven
  6. hadden ter overweging gegeven
o.t.t.t.
  1. zal ter overweging geven
  2. zult ter overweging geven
  3. zal ter overweging geven
  4. zullen ter overweging geven
  5. zullen ter overweging geven
  6. zullen ter overweging geven
o.v.t.t.
  1. zou ter overweging geven
  2. zou ter overweging geven
  3. zou ter overweging geven
  4. zouden ter overweging geven
  5. zouden ter overweging geven
  6. zouden ter overweging geven
en verder
  1. ben ter overweging gegeven
  2. bent ter overweging gegeven
  3. is ter overweging gegeven
  4. zijn ter overweging gegeven
  5. zijn ter overweging gegeven
  6. zijn ter overweging gegeven
diversen
  1. geef ter overweging!
  2. geeft ter overweging!
  3. ter overweging gegeven
  4. ter overweging gevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for ter overweging geven:

VerbRelated TranslationsOther Translations
unterbreiten ter overweging geven; voorleggen
vorlegen ter overweging geven; voorleggen aanbieden; indienen
vorsetzen ter overweging geven; voorleggen beginnen met; vooropstellen; vooropzetten; voorschotelen; vooruitzetten
vorweisen ter overweging geven; voorleggen aantonen; bewijzen; etaleren; laten zien; nagaan; openbaren; presenteren; staven; tentoonstellen; tonen; uitstallen; verifieren; vertonen; zekerstellen; zich uiten

Related Translations for ter overweging geven