Dutch

Detailed Translations for teruglopen from Dutch to German

teruglopen:

teruglopen verbe

  1. teruglopen (sterk afnemen; inzakken; vallen)
    rücklaufen; abnehmen; einsacken; einsinken; einstürzen
    • rücklaufen verbe
    • abnehmen verbe (nehme ab, nimmst ab, nimmt ab, nahm ab, nahmt ab, abgenommen)
    • einsacken verbe (sacke ein, sackst ein, sackt ein, sackte ein, sacktet ein, eingesackt)
    • einsinken verbe (sinke ein, sinkst ein, sinkt ein, sinkte ein, sinktet ein, eingesinkt)
    • einstürzen verbe (stürze ein, stürzest ein, stürzt ein, stürzte ein, stürztet ein, eingestürzt)

Translation Matrix for teruglopen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
abnehmen inzakken; sterk afnemen; teruglopen; vallen achteruitgaan; afdekken; afhalen; afnemen; afruimen; afslanken; aftappen; bederven; beroven; beroven van; bestelen; biertappen; degenereren; depriveren; in de war sturen; inkrimpen; kleiner worden; lijnen; meenemen; nekken; ontnemen; ophalen; opruimen; ruïneren; slinken; tappen; te kort doen; verderven; verworden; verzieken; weghalen; wegnemen
einsacken inzakken; sterk afnemen; teruglopen; vallen afglijden; aftakelen; afzakken; in elkaar zakken; inkalven; invallen; inzakken; inzinken; kelderen; uitbuiken; uitzakken; vervallen; verzakken; wegglijden; wegzakken; wegzinken; zakken; zakken in
einsinken inzakken; sterk afnemen; teruglopen; vallen afglijden; aftakelen; afzakken; in elkaar zakken; induiken; ineenduiken; ineenstorten; instorten; invallen; inzakken; inzinken; kelderen; onder water gaan; ondergaan; uitbuiken; uitzakken; vervallen; verzakken; wegglijden; wegzinken; zakken; zinken
einstürzen inzakken; sterk afnemen; teruglopen; vallen afglijden; aftakelen; afzakken; doorbuigen; doorzakken; imploderen; in elkaar zakken; ineenstorten; instorten; invallen; inzakken; inzinken; kelderen; onder water gaan; ondergaan; vervallen; verzakken; wegglijden; wegzinken; zakken; zinken
rücklaufen inzakken; sterk afnemen; teruglopen; vallen

Related Words for "teruglopen":


Wiktionary Translations for teruglopen:


terugloop:

terugloop [de ~ (m)] nom

  1. de terugloop (atavisme)
    die Rückläufe; der Rückschlag; der Rückgang; der Rücklauf; die Rückgänge
  2. de terugloop (minder worden; afname; val; daling)
    die Abnahme; Fallen; der Rückgang; die Senkung; die Schrumpfung; Sinken
  3. de terugloop (vermindering; afname; teruggang; daling)
    der Rückgang; die Abnahme; die Verminderung; die Verringerung

Translation Matrix for terugloop:

NounRelated TranslationsOther Translations
Abnahme afname; daling; minder worden; teruggang; terugloop; val; vermindering aankoop; aanschaf; acquisitie; afname; koop; kopen; minder worden; verkrijging; vermindering; verwerving
Fallen afname; daling; minder worden; terugloop; val landing; terechtkomen; tuimelen; val; vallen
Rückgang afname; atavisme; daling; minder worden; teruggang; terugloop; val; vermindering achteruitgang; afnames; bederf; bekorting; besnoeiing; besparing; bezuiniging; inkrimping; inzinking; kostenbesparing; verkorting; verrotting; verval; vervallingen
Rückgänge atavisme; terugloop achteruitgangen
Rücklauf atavisme; terugloop afnames; terugspoelen; vervallingen
Rückläufe atavisme; terugloop
Rückschlag atavisme; terugloop fiasco; flop; misrekening; misslag; slag; sof; tegenvaller; teleurstelling; terugslag; terugstoot
Schrumpfung afname; daling; minder worden; terugloop; val emotionele uitval; ontering; salarisverlaging; slinking; uitbarsten; uitbarsting; uitval; verlaging; verschrompeling
Senkung afname; daling; minder worden; terugloop; val bekorting; besnoeiing; besparing; bezuiniging; flauwe helling; glooiing; inkrimping; kostenbesparing; laagte; laten zakken; neerlaten; ontering; salarisverlaging; uitzakking; verkorting; verlaging; verzakking
Sinken afname; daling; minder worden; terugloop; val inzakken; kelderen; sterk in waarde dalen; terugvallen
Verminderung afname; daling; teruggang; terugloop; vermindering afname; afzwakking; bekorting; besnoeiing; besparing; bezuiniging; inkrimping; kleiner maken; kostenbesparing; minder worden; ontering; reduceren; salarisverlaging; verkorting; verlaging; vermindering
Verringerung afname; daling; teruggang; terugloop; vermindering afzwakking; bekorting; besnoeiing; besparing; bezuiniging; inkrimping; kostenbesparing; ontering; salarisverlaging; verkleining; verkorting; verlaging; vermindering

Related Words for "terugloop":