Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. uitvinden:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for uitvinden from Dutch to German

uitvinden:

uitvinden verbe (vind uit, vindt uit, vond uit, vonden uit, uitgevonden)

  1. uitvinden
    herausfinden; erfinden

Conjugations for uitvinden:

o.t.t.
  1. vind uit
  2. vindt uit
  3. vindt uit
  4. vinden uit
  5. vinden uit
  6. vinden uit
o.v.t.
  1. vond uit
  2. vond uit
  3. vond uit
  4. vonden uit
  5. vonden uit
  6. vonden uit
v.t.t.
  1. heb uitgevonden
  2. hebt uitgevonden
  3. heeft uitgevonden
  4. hebben uitgevonden
  5. hebben uitgevonden
  6. hebben uitgevonden
v.v.t.
  1. had uitgevonden
  2. had uitgevonden
  3. had uitgevonden
  4. hadden uitgevonden
  5. hadden uitgevonden
  6. hadden uitgevonden
o.t.t.t.
  1. zal uitvinden
  2. zult uitvinden
  3. zal uitvinden
  4. zullen uitvinden
  5. zullen uitvinden
  6. zullen uitvinden
o.v.t.t.
  1. zou uitvinden
  2. zou uitvinden
  3. zou uitvinden
  4. zouden uitvinden
  5. zouden uitvinden
  6. zouden uitvinden
en verder
  1. ben uitgevonden
  2. bent uitgevonden
  3. is uitgevonden
  4. zijn uitgevonden
  5. zijn uitgevonden
  6. zijn uitgevonden
diversen
  1. vind uit!
  2. vindt uit!
  3. uitgevonden
  4. uitvindend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for uitvinden:

VerbRelated TranslationsOther Translations
erfinden uitvinden bedenken; beschouwen; bespiegelen; evolueren; fantaseren; fingeren; in het leven roepen; maken; nadenken; ontwerpen; ontwikkelen; overdenken; overpeinzen; peinzen; scheppen; simuleren; uitdenken; veinzen; verdichten; verzinnen; voorjokken; voorliegen; voorwenden
herausfinden uitvinden

Wiktionary Translations for uitvinden:

uitvinden
  1. (transitiv) eine technische Neuheit erdenken; eine Erfindung machen

Cross Translation:
FromToVia
uitvinden erfahren; herausfinden find out — to discover
uitvinden erfinden invent — design a new process or mechanism
uitvinden ausdenken; erfinden invent — create something fictional