Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. vergrammen:


Dutch

Detailed Translations for vergrammen from Dutch to German

vergrammen:

vergrammen verbe (vergram, vergramt, vergramde, vergramden, vergramd)

  1. vergrammen (verbitteren)
    ärgern; verbittern
    • ärgern verbe (ärgere, ärgerst, ärgert, ärgerte, ärgertet, geärgert)
    • verbittern verbe (verbittere, verbitterst, verbittert, verbitterte, verbittertet, verbittert)

Conjugations for vergrammen:

o.t.t.
  1. vergram
  2. vergramt
  3. vergramt
  4. vergrammen
  5. vergrammen
  6. vergrammen
o.v.t.
  1. vergramde
  2. vergramde
  3. vergramde
  4. vergramden
  5. vergramden
  6. vergramden
v.t.t.
  1. heb vergramd
  2. hebt vergramd
  3. heeft vergramd
  4. hebben vergramd
  5. hebben vergramd
  6. hebben vergramd
v.v.t.
  1. had vergramd
  2. had vergramd
  3. had vergramd
  4. hadden vergramd
  5. hadden vergramd
  6. hadden vergramd
o.t.t.t.
  1. zal vergrammen
  2. zult vergrammen
  3. zal vergrammen
  4. zullen vergrammen
  5. zullen vergrammen
  6. zullen vergrammen
o.v.t.t.
  1. zou vergrammen
  2. zou vergrammen
  3. zou vergrammen
  4. zouden vergrammen
  5. zouden vergrammen
  6. zouden vergrammen
en verder
  1. ben vergramd
  2. bent vergramd
  3. is vergramd
  4. zijn vergramd
  5. zijn vergramd
  6. zijn vergramd
diversen
  1. vergram!
  2. vergramt!
  3. vergramd
  4. vergrammend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for vergrammen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
verbittern verbitteren; vergrammen bitter maken; bitter worden; verbolgen worden
ärgern verbitteren; vergrammen ergeren; irriteren; jennen; op de zenuwen werken; pesten; plagen; sarren; stangen; tarten; tergen; treiteren; uitdagen; vervelen; zieken