Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. zemen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for zeemt from Dutch to German

zemen:

zemen verbe (zeem, zeemt, zeemde, zeemden, gezeemd)

  1. zemen
    ledern; putzen
    • ledern verbe
    • putzen verbe (putze, putzst, putzt, putzte, putztet, geputzt)

Conjugations for zemen:

o.t.t.
  1. zeem
  2. zeemt
  3. zeemt
  4. zemen
  5. zemen
  6. zemen
o.v.t.
  1. zeemde
  2. zeemde
  3. zeemde
  4. zeemden
  5. zeemden
  6. zeemden
v.t.t.
  1. heb gezeemd
  2. hebt gezeemd
  3. heeft gezeemd
  4. hebben gezeemd
  5. hebben gezeemd
  6. hebben gezeemd
v.v.t.
  1. had gezeemd
  2. had gezeemd
  3. had gezeemd
  4. hadden gezeemd
  5. hadden gezeemd
  6. hadden gezeemd
o.t.t.t.
  1. zal zemen
  2. zult zemen
  3. zal zemen
  4. zullen zemen
  5. zullen zemen
  6. zullen zemen
o.v.t.t.
  1. zou zemen
  2. zou zemen
  3. zou zemen
  4. zouden zemen
  5. zouden zemen
  6. zouden zemen
diversen
  1. zeem!
  2. zeemt!
  3. gezeemd
  4. zemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for zemen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
ledern zemen
putzen zemen dweilen; reinigen; schoonmaken; schoonpoetsen; zuiveren
ModifierRelated TranslationsOther Translations
ledern leder; lederen
sämischledern zeemleren; zemen
waschledern zeemleren; zemen

Related Words for "zemen":


Wiktionary Translations for zemen:

zemen
verb
  1. het droogwrijven van een pas gewassen glazen oppervlak met een stuk zeemleer