Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. aangeboren:
  2. Wiktionary:
  3. User Contributed Translations for aangeboren:
    • congenital


Dutch

Detailed Translations for aangeboren from Dutch to English

aangeboren:

aangeboren adj

  1. aangeboren (ingeboren)
  2. aangeboren (van nature aanwezig; natuurlijk; eigen)

Translation Matrix for aangeboren:

NounRelated TranslationsOther Translations
native autochtoon; inboorling; inboorlinge; ingeborene; inlander; naturel; oorpronkelijke bewoner
natural huidkleur; natuurtalent; vleeskleur
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
inborn aangeboren; eigen; ingeboren; natuurlijk; van nature aanwezig inheemse; inlandse
innate aangeboren; eigen; ingeboren; natuurlijk; van nature aanwezig inheemse; inlandse
native aangeboren; ingeboren autochtoon; binnenlandse; inheems; inheemse; inlands; inlandse; nationale; systeemeigen
natural aangeboren; eigen; ingeboren; natuurlijk; van nature aanwezig inheemse; inlandse; natuurlijk; nietig; ongedwongen; ongekunsteld; ongeldig

Related Words for "aangeboren":

  • aangeborene

Wiktionary Translations for aangeboren:

aangeboren
adjective
  1. bij de geboorte verkregen eigenschappen
aangeboren
adjective
  1. belonging to one by birth
  2. innate, inborn
  3. present since birth

Cross Translation:
FromToVia
aangeboren innate; inborn inné — didactique|fr Qui naître avec nous, est héréditaire et déterminé naître, même si cela se manifeste après la naissance.
aangeboren natural naturel — Qui est relatif à la nature, à l’ensemble des êtres et des choses, à l’ordre qui les régit.