Dutch

Detailed Translations for oplettend from Dutch to English

oplettend:

oplettend adj

  1. oplettend (alert; wakker; uitgeslapen)
    alert; agile; brisk; rapid; quick; smart
  2. oplettend (opmerkzaam; aandachtig)

Translation Matrix for oplettend:

NounRelated TranslationsOther Translations
alert alert; melding; waarschuwing
rapid stroomversnelling
VerbRelated TranslationsOther Translations
alert waarschuwen
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
agile alert; oplettend; uitgeslapen; wakker geagiteerd; levendig; rap; snel; verhit; vlot; vlug
alert alert; oplettend; uitgeslapen; wakker ad rem; alert; bewust; bij bewustzijn; hoede; paraat; slagvaardig; voorzichtig; waaks; waakzaam; wakend; wakker
attentive aandachtig; oplettend; opmerkzaam aandachtig; alert; behulpzaam; belangstellend; bereidwillig; blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; fideel; fleurig; gedienstig; geestig; geïnteresseerd; hoede; inschikkelijk; jolig; kleurig; kwiek; levendig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; paraat; uitgelaten; voorzichtig; vrolijk; waaks; waakzaam; wakend; wakker; welgemoed; zonnig
brisk alert; oplettend; uitgeslapen; wakker beslist; blij; blijmoedig; dartel; doortastend; ferm; kordaat; krachtdadig; krachtig; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; rap; snel; tierig; vlot; vlug; vrolijk
observant aandachtig; oplettend; opmerkzaam
perceptive aandachtig; oplettend; opmerkzaam scherpziend
quick direct; gauw; gezwind
rapid alert; oplettend; uitgeslapen; wakker abrupt; direct; eensklaps; gauw; gezwind; ineens; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; opeens; plots; plotseling; plotsklaps; rap; snel; vlot; vlug
smart alert; oplettend; uitgeslapen; wakker adrem; bedachtzaam; bij de pinken; bijdehand; chic; clever; correct; doordacht; elegant; esthetisch; gehaaid; geleerd; gelikt; gevat; gewiekst; gis; goochem; intelligent; kien; kittig; knap; leuk om te zien; modieuze verfijning; nadenkend; picobello; piekfijn; pienter; raadzaam; raak; scherpzinnig; schrander; slim; smaakvol; snedig; snugger; spitsvondig; stijlvol; tiptop; uitgekiend; uitgeslapen; verfijnd; verstandig; weldenkend; wijs; wijselijk; zinnig
ModifierRelated TranslationsOther Translations
quick alert; oplettend; uitgeslapen; wakker abrupt; bruusk; eensklaps; gehaaid; gevat; gewiekst; ineens; lichtvoetig; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; opeens; plots; plotseling; plotsklaps; rap; schielijk; snedig; snel; snelvoetig; uitgeslapen; vlot; vlug

Related Words for "oplettend":


Wiktionary Translations for oplettend:

oplettend
adverb
  1. in an attentive manner

Cross Translation:
FromToVia
oplettend attentive; alert; careful; intent; expectant; heedful; mindful; watchful attentif — Qui a de l’attention, de la concentration sur quelque chose.

oplettend form of opletten:

opletten verbe (let op, lette op, letten op, opgelet)

  1. opletten (aandachtig luisteren; toeluisteren)
    to attend; listen carefully; to listen
  2. opletten (aandacht erbij houden)
    to pay attention; to take care; to watch
    • pay attention verbe (pays attention, paid attention, paying attention)
    • take care verbe (takes care, took care, taking care)
    • watch verbe (watches, watched, watching)
  3. opletten (uitkijken voor; oppassen)
    to watch out; to mind; to look out
    • watch out verbe (watches out, watched out, watching out)
    • mind verbe (minds, minded, minding)
    • look out verbe (looks out, looked out, looking out)
  4. opletten (in de gaten houden; in het oog houden; toezien)
    keep an eye on; to observe; to spectate; to watch
  5. opletten (bij de les blijven)
  6. opletten (hoeden voor)
    to guard; be careful of

Conjugations for opletten:

o.t.t.
  1. let op
  2. let op
  3. let op
  4. letten op
  5. letten op
  6. letten op
o.v.t.
  1. lette op
  2. lette op
  3. lette op
  4. letten op
  5. letten op
  6. letten op
v.t.t.
  1. heb opgelet
  2. hebt opgelet
  3. heeft opgelet
  4. hebben opgelet
  5. hebben opgelet
  6. hebben opgelet
v.v.t.
  1. had opgelet
  2. had opgelet
  3. had opgelet
  4. hadden opgelet
  5. hadden opgelet
  6. hadden opgelet
o.t.t.t.
  1. zal opletten
  2. zult opletten
  3. zal opletten
  4. zullen opletten
  5. zullen opletten
  6. zullen opletten
o.v.t.t.
  1. zou opletten
  2. zou opletten
  3. zou opletten
  4. zouden opletten
  5. zouden opletten
  6. zouden opletten
diversen
  1. let op!
  2. let op!
  3. opgelet
  4. oplettend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for opletten:

NounRelated TranslationsOther Translations
guard baanschuiver; begeleiding; beveiliging; bewaker; cipier; deurwachter; die wakker is; escorte; garde; gevangenbewaarder; op wacht staan; persoon die op wacht staat; portier; schildwacht; suppoost; vergezellen; wacht; wachter; waker; wakker; wakker persoon
mind aard; bewustzijn; brein; geaardheid; gemoed; inborst; inslag; inzicht; karakter; mentaliteit; natuur; rede; verstand
observe aanschouwen; observeren; zien
watch bewaking; controle; hoede; horloge; op wacht staan; surveillance
VerbRelated TranslationsOther Translations
attend aandachtig luisteren; opletten; toeluisteren aanwezig zijn; assisteren; bekijken; bijspringen; bijstaan; bijwonen; gadeslaan; gewaarworden; helpen; horen; merken; observeren; ondersteunen; opdagen; opduiken; opkomen; seconderen; signaleren; verschijnen; voelen; waarnemen; weldoen; zien
be alert bij de les blijven; opletten
be careful of hoeden voor; opletten
guard hoeden voor; opletten behoeden; behouden; beschermen; bescherming bieden; beschutten; beveiligen; bewaken; hoeden; in bescherming nemen; toezien op; van alarm voorzien; verdedigen; vrijwaren; waken; waken over
keep an eye on in de gaten houden; in het oog houden; opletten; toezien
listen aandachtig luisteren; opletten; toeluisteren aanhoren; beluisteren; gehoorzamen; luisteren; toehoren
listen carefully aandachtig luisteren; bij de les blijven; opletten; toeluisteren
look out opletten; oppassen; uitkijken voor oppassen; oppassen voor gevaar; uitkijken; voorzichtig zijn
mind opletten; oppassen; uitkijken voor bemoeien; inmengen; mengen
observe in de gaten houden; in het oog houden; opletten; toezien aankijken; bekijken; bemerken; bespeuren; gadeslaan; gewaarworden; horen; kijken; merken; observeren; ontwaren; opdagen; opduiken; opkomen; opmerken; signaleren; toekijken; toeschouwen; verschijnen; voelen; waarnemen; zien
pay attention aandacht erbij houden; opletten
pay attention to bij de les blijven; opletten letten op; oppassen; uitkijken; voorzichtig zijn
spectate in de gaten houden; in het oog houden; opletten; toezien bekijken; gadeslaan; kijken; observeren; waarnemen; zien
take care aandacht erbij houden; opletten behandelen; oppassen; uitkijken; verzorgen; voorzichtig zijn; zorg dragen; zorgdragen; zorgen
watch aandacht erbij houden; in de gaten houden; in het oog houden; opletten; toezien aanblikken; aankijken; aanzien; begluren; bekijken; bewaken; bezichtigen; blikken; blikken werpen; gadeslaan; gluren; inspecteren; kijken; observeren; oppassen; patrouilleren; schouwen; surveilleren; toekijken; toeschouwen; toezicht houden; toezien; uitkijken; volgen; voorzichtig zijn; waarnemen; waken; wakker blijven; zien
watch out opletten; oppassen; uitkijken voor oppassen; oppassen voor gevaar; uitkijken; uitkijken naar; voorzichtig zijn; zich verheugen op
- oppassen; uitkijken
OtherRelated TranslationsOther Translations
listen hoor eens; luister eens

Synonyms for "opletten":


Related Definitions for "opletten":

  1. je aandacht erbij houden1
    • jongens, allemaal even opletten als ik dit uitleg1

Wiktionary Translations for opletten:

opletten
verb
  1. bij voortduring aandachtig zijn
opletten
verb
  1. to verify; to recheck; to use extra care or caution
  2. to expect or wait for a sound
  3. to be attentive
  4. to observe
  5. to attend or guard
  6. to be wary

Cross Translation:
FromToVia
opletten watch over; examine; oversee surveillerobserver avec attention ; examiner ; contrôler.

oplettend form of letten op:

letten op verbe (let op, lette op, letten op, opgelet)

  1. letten op

Conjugations for letten op:

o.t.t.
  1. let op
  2. let op
  3. let op
  4. letten op
  5. letten op
  6. letten op
o.v.t.
  1. lette op
  2. lette op
  3. lette op
  4. letten op
  5. letten op
  6. letten op
v.t.t.
  1. heb opgelet
  2. hebt opgelet
  3. heeft opgelet
  4. hebben opgelet
  5. hebben opgelet
  6. hebben opgelet
v.v.t.
  1. had opgelet
  2. had opgelet
  3. had opgelet
  4. hadden opgelet
  5. hadden opgelet
  6. hadden opgelet
o.t.t.t.
  1. zal letten op
  2. zult letten op
  3. zal letten op
  4. zullen letten op
  5. zullen letten op
  6. zullen letten op
o.v.t.t.
  1. zou letten op
  2. zou letten op
  3. zou letten op
  4. zouden letten op
  5. zouden letten op
  6. zouden letten op
diversen
  1. let op!
  2. let op!
  3. opgelet
  4. oplettend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for letten op:

VerbRelated TranslationsOther Translations
pay attention to letten op bij de les blijven; opletten; oppassen; uitkijken; voorzichtig zijn
take notice of letten op notitie nemen van

Wiktionary Translations for letten op:

letten op
verb
  1. to pay attention to

Cross Translation:
FromToVia
letten op watch over; examine; oversee surveillerobserver avec attention ; examiner ; contrôler.