Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. aanmodderen:


Dutch

Detailed Translations for aanmodderen from Dutch to English

aanmodderen:

aanmodderen verbe

  1. aanmodderen (prutsen; rommelen)
    to muddle; to tinker; muddle on; to mess about
    • muddle verbe (muddles, muddled, muddling)
    • tinker verbe (tinkers, tinkered, tinkering)
    • muddle on verbe
    • mess about verbe (messes about, messed about, messing about)

Translation Matrix for aanmodderen:

NounRelated TranslationsOther Translations
muddle bende; berg; chaos; heksenketel; hoop; keet; knoeiboel; opeenhoping; puinhoop; regelloosheid; rommel; soepzootje; troep; wanorde; wanordelijkheid; warboel; warhoop; warwinkel; wirwar; zootje
tinker ketellapper
VerbRelated TranslationsOther Translations
mess about aanmodderen; prutsen; rommelen aanrommelen; aanrotzooien; knoeien; modderen; rotzooien; scharrelen
muddle aanmodderen; prutsen; rommelen modderen
muddle on aanmodderen; prutsen; rommelen
tinker aanmodderen; prutsen; rommelen fröbelen; haspelen; knutselen; prutsen; sleutelen; tot een warboel maken; verprutsen; verwarren