Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. afwijking:
  2. Wiktionary:
  3. User Contributed Translations for afwijking:
    • anomaly, deviance, anomalies


Dutch

Detailed Translations for afwijking from Dutch to English

afwijking:

afwijking [de ~ (v)] nom

  1. de afwijking (handicap; gebrek)
    the impediment; the disability; the handicap
  2. de afwijking
    the diversion; the digression; the deviation; the divagation; the deflection; the deflexion
    – a turning aside (of your course or attention or concern) 1
  3. de afwijking
    the warp; the deflection
    – a twist or aberration; especially a perverse or abnormal way of judging or acting 1
  4. de afwijking
    the variance
    – The difference between two values, such as the difference between estimated and actual expenses. 2

Translation Matrix for afwijking:

NounRelated TranslationsOther Translations
deflection afwijking
deflexion afwijking
deviation afwijking
digression afwijking afdwalen; afdwaling; dwaling; uitweiding
disability afwijking; gebrek; handicap arbeidsongeschiktheid; gebrek; handicap; invaliditeit; lichaamsgebrek
divagation afwijking
diversion afwijking afleiding; afleidingsmanoeuvre; amusement; vermaak; vermakelijkheid; verstrooiing; vertier
handicap afwijking; gebrek; handicap gebrek; handicap; lichaamsgebrek
impediment afwijking; gebrek; handicap belemmering; beletsel; bemoeilijking; breidel; hinder; hindernis; hinderpaal; klip; last; moeite; obstakel; obstructie; overlast; soesa; verhinderd zijn; verhindering
variance afwijking variantie
warp afwijking schering
VerbRelated TranslationsOther Translations
warp krombuigen; kromtrekken

Wiktionary Translations for afwijking:

afwijking
noun
  1. niet goed afgesteld staan en naar een bepaalde kant neigen
  2. lichamelijk gebrek of het niet volledig bij het verstand zijn
afwijking
noun
  1. difference between a measured or calculated value and a true one
  2. variation from expected behavior or form
  3. Deviation from a plan or procedure
  4. biological defect or malformation
  5. deviation from norm
  6. state of being aberrant; a wandering from the right way; deviation from truth, rectitude

Cross Translation:
FromToVia
afwijking aberration; aberrance aberrationécart d’imagination, erreur de jugement ; absurdité.
afwijking derogation dérogationaction de déroger à une loi, à un acte quelconque de l’autorité public, à un traité, à un usage, à des droits, etc., ou résultat de cette action.
afwijking diversion; deflection; deviation; detour déviationaction de dévier ou résultat de cette action.