Dutch

Detailed Translations for bedrijvigheid from Dutch to English

bedrijvigheid:

bedrijvigheid [de ~ (v)] nom

  1. de bedrijvigheid (activiteit; werkzaamheid; bezigheid; arbeid)
    the activity; the diligence; the bustle; the zeal; the industry
  2. de bedrijvigheid (roerigheid; activiteit)
    the activity

Translation Matrix for bedrijvigheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
activity activiteit; arbeid; bedrijvigheid; bezigheid; roerigheid; werkzaamheid Windows Workflow Foundation-activiteit; activiteit; bezigheid; functionaliteit; werkstroomactiviteit; werkzaamheid; zakelijke activiteit
bustle activiteit; arbeid; bedrijvigheid; bezigheid; werkzaamheid drukte; gebrom; gedoe; gemurmel; geroezemoes; heisa; krakeel; omhaal
diligence activiteit; arbeid; bedrijvigheid; bezigheid; werkzaamheid ambitie; arbeidzaamheid; aspiratie; devotie; elan; genegenheid; gloed; ijver; ijverigheid; inzet; naarstigheid; nijverheid; noestigheid; overgave; pit; streven; toegewijdheid; toewijding; trouw; vlam; vlijt; vlijtigheid; vuur; werklust; werkzaamheid; zorgzaamheid
industry activiteit; arbeid; bedrijvigheid; bezigheid; werkzaamheid bedrijf; firma; ijver; ijverigheid; industrie; naarstigheid; nijverheid; noestigheid; onderneming; tak van nijverheid; vlijt; vlijtigheid; werklust; werkzaamheid; zaak
zeal activiteit; arbeid; bedrijvigheid; bezigheid; werkzaamheid bezetenheid; drift; elan; gloed; hartstocht; ijver; ijverigheid; naarstigheid; nijverheid; noestigheid; obsessie; passie; pit; vlam; vlijt; vlijtigheid; vuur; werklust; werkzaamheid
VerbRelated TranslationsOther Translations
bustle roezemoezen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
zeal toegewijd

Related Words for "bedrijvigheid":


Wiktionary Translations for bedrijvigheid:


Cross Translation:
FromToVia
bedrijvigheid activity; gusto; spirit; stir; zest; dynamism; liveliness; vigour; solidity; stamina; strength; toughness vigueur — Force ; plénitude ; énergie ; fougue.

bedrijvig:


Translation Matrix for bedrijvig:

NounRelated TranslationsOther Translations
active actieve vorm; activum; bedrijvende vorm
humming bijengegons; bijengezoem; gegons; gehum; geneurie; gesnor
working arbeid; functioneren; gelukken; job; karwei; lukken; slagen; werken; werking
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
active actief; arbeidend; arbeidzaam; bedrijvig; bezig; druk; nijver; werkend; werkzaam actief; beweeglijk; dynamisch; energiek; levendig
at work actief; arbeidend; arbeidzaam; bedrijvig; bezig; werkend; werkzaam
busy actief; bedrijvig; bezig; druk bezet; druk; drukbezet
industrious actief; arbeidend; arbeidzaam; bedrijvig; bezig; druk; nijver; werkend; werkzaam arbeidzaam; bedreven; ijverig; naarstig; noest; onvermoeibaar; verwoed; vlijtig
operative actief; arbeidend; arbeidzaam; bedrijvig; bezig; druk; werkend; werkzaam chirurgisch; heelkundig; operatief; werkklaar
working actief; arbeidend; arbeidzaam; bedrijvig; bezig; druk; werkend; werkzaam
AdverbRelated TranslationsOther Translations
actively actief; arbeidend; arbeidzaam; bedrijvig; bezig; druk; werkend; werkzaam
busily actief; bedrijvig; bezig; druk
industriously actief; arbeidend; arbeidzaam; bedrijvig; bezig; druk; werkend; werkzaam
ModifierRelated TranslationsOther Translations
hard-working actief; arbeidend; arbeidzaam; bedrijvig; bezig; druk; nijver; werkend; werkzaam
humming actief; bedrijvig; bezig; druk gonzend; zoemend
laborious actief; arbeidend; arbeidzaam; bedrijvig; bezig; werkend; werkzaam arbeidzaam; bewerkelijk; noest

Related Words for "bedrijvig":


Wiktionary Translations for bedrijvig:

bedrijvig
adjective
  1. tot hard werken geneigd

Cross Translation:
FromToVia
bedrijvig active; alert; brisk; keen; adroit; lively; sprightly; spirited; vigorous; perky; spry; in action; assets actif — Qui agir ou qui a la vertu d’agir.
bedrijvig agitated; active; forceful; effective; in action agissant — Qui agir, qui se donner beaucoup de mouvement.
bedrijvig actual; effective; real; in action; active effectif — Qui est réellement et de fait, qui produit un résultat réel.
bedrijvig energetic; active; in action énergique — Qui a de l’énergie.