Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. begeven:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for begeven from Dutch to English

begeven:

begeven verbe (begeef, begeeft, begaf, begaven, begeven)

  1. begeven (flippen)
    to break down; to give way; to go to pieces
    • break down verbe (breaks down, broke down, breaking down)
    • give way verbe (gives way, gave way, giving way)
    • go to pieces verbe (goes to pieces, went to pieces, going to pieces)

Conjugations for begeven:

o.t.t.
  1. begeef
  2. begeeft
  3. begeeft
  4. begeven
  5. begeven
  6. begeven
o.v.t.
  1. begaf
  2. begaf
  3. begaf
  4. begaven
  5. begaven
  6. begaven
v.t.t.
  1. heb begeven
  2. hebt begeven
  3. heeft begeven
  4. hebben begeven
  5. hebben begeven
  6. hebben begeven
v.v.t.
  1. had begeven
  2. had begeven
  3. had begeven
  4. hadden begeven
  5. hadden begeven
  6. hadden begeven
o.t.t.t.
  1. zal begeven
  2. zult begeven
  3. zal begeven
  4. zullen begeven
  5. zullen begeven
  6. zullen begeven
o.v.t.t.
  1. zou begeven
  2. zou begeven
  3. zou begeven
  4. zouden begeven
  5. zouden begeven
  6. zouden begeven
diversen
  1. begeef!
  2. begeeft!
  3. begeven
  4. begevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for begeven:

VerbRelated TranslationsOther Translations
break down begeven; flippen afbreken; afknappen; bezwijken; beëindigen; breken; er vanaf breken; forceren; in elkaar klappen; in elkaar storten; inklappen; neerhalen; omverhalen; ondergaan; ontbinden; opheffen; slopen; stukmaken; te gronde gaan; uit elkaar halen; verbreken; verbrijzelen
give way begeven; flippen doorbuigen; doorzakken; eraf gaan; los worden; losgaan; uit de weg gaan; uitwijken; verzakken
go to pieces begeven; flippen ondergaan; te gronde gaan; ten ondergaan
ModifierRelated TranslationsOther Translations
break down ongerede

Wiktionary Translations for begeven:

begeven
adjective
  1. capable of being disposed of at will
verb
  1. forsake

Related Translations for begeven