Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. bestendigen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for bestendigen from Dutch to English

bestendigen:

bestendigen verbe (bestendig, bestendigt, bestendigde, bestendigden, bestendigd)

  1. bestendigen
    render permanent; to continue

Conjugations for bestendigen:

o.t.t.
  1. bestendig
  2. bestendigt
  3. bestendigt
  4. bestendigen
  5. bestendigen
  6. bestendigen
o.v.t.
  1. bestendigde
  2. bestendigde
  3. bestendigde
  4. bestendigden
  5. bestendigden
  6. bestendigden
v.t.t.
  1. heb bestendigd
  2. hebt bestendigd
  3. heeft bestendigd
  4. hebben bestendigd
  5. hebben bestendigd
  6. hebben bestendigd
v.v.t.
  1. had bestendigd
  2. had bestendigd
  3. had bestendigd
  4. hadden bestendigd
  5. hadden bestendigd
  6. hadden bestendigd
o.t.t.t.
  1. zal bestendigen
  2. zult bestendigen
  3. zal bestendigen
  4. zullen bestendigen
  5. zullen bestendigen
  6. zullen bestendigen
o.v.t.t.
  1. zou bestendigen
  2. zou bestendigen
  3. zou bestendigen
  4. zouden bestendigen
  5. zouden bestendigen
  6. zouden bestendigen
diversen
  1. bestendig!
  2. bestendigt!
  3. bestendigd
  4. bestendigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bestendigen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
continue bestendigen aanhouden; blijven; continueren; doorgaan; doorwerken; duur verlengen; een stapje verder gaan; prolongeren; verdergaan; verlengen; vervolgen; voortbestaan; voortduren; voortgaan; voortzetten
render permanent bestendigen

Wiktionary Translations for bestendigen:

bestendigen
verb
  1. to lengthen in time; to extend the duration of; to draw out; to continue