Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. contracteren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for contracteren from Dutch to English

contracteren:

contracteren verbe (contracteer, contracteert, contracteerde, contracteerden, gecontracteerd)

  1. contracteren (samentrekken)
    to contract
    • contract verbe (contracts, contracted, contracting)
  2. contracteren (vastleggen)

Conjugations for contracteren:

o.t.t.
  1. contracteer
  2. contracteert
  3. contracteert
  4. contracteren
  5. contracteren
  6. contracteren
o.v.t.
  1. contracteerde
  2. contracteerde
  3. contracteerde
  4. contracteerden
  5. contracteerden
  6. contracteerden
v.t.t.
  1. heb gecontracteerd
  2. hebt gecontracteerd
  3. heeft gecontracteerd
  4. hebben gecontracteerd
  5. hebben gecontracteerd
  6. hebben gecontracteerd
v.v.t.
  1. had gecontracteerd
  2. had gecontracteerd
  3. had gecontracteerd
  4. hadden gecontracteerd
  5. hadden gecontracteerd
  6. hadden gecontracteerd
o.t.t.t.
  1. zal contracteren
  2. zult contracteren
  3. zal contracteren
  4. zullen contracteren
  5. zullen contracteren
  6. zullen contracteren
o.v.t.t.
  1. zou contracteren
  2. zou contracteren
  3. zou contracteren
  4. zouden contracteren
  5. zouden contracteren
  6. zouden contracteren
en verder
  1. ben gecontracteerd
  2. bent gecontracteerd
  3. is gecontracteerd
  4. zijn gecontracteerd
  5. zijn gecontracteerd
  6. zijn gecontracteerd
diversen
  1. contracteer!
  2. contracteert!
  3. gecontracteerd
  4. contracterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for contracteren:

NounRelated TranslationsOther Translations
contract aanvraag; contract; overeenkomst; taak
VerbRelated TranslationsOther Translations
contract contracteren; samentrekken contract aangaan; onverlangd krijgen; opdoen; oplopen
legally bind contracteren; vastleggen
sign up contracteren; vastleggen registreren

Wiktionary Translations for contracteren:

contracteren
verb
  1. een contract sluiten

Cross Translation:
FromToVia
contracteren make a contract contracterconclure un contrat.