Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. echoën:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for echoën from Dutch to English

echoën:

echoën verbe (echo, echoot, echode, echoden, geëchood)

  1. echoën (naklinken; galmen; weerklinken)
    to reverberate; to echo; resound
    • reverberate verbe (reverberates, reverberated, reverberating)
    • echo verbe (echos, echoed, echoing)
    • resound verbe
  2. echoën (weergalmen; resoneren; weerkaatsen; )
    to reverberate; to echo; resound; to sound
    • reverberate verbe (reverberates, reverberated, reverberating)
    • echo verbe (echos, echoed, echoing)
    • resound verbe
    • sound verbe (sounds, sounded, sounding)
  3. echoën (nazeggen; herhalen; napraten; nabouwen)
    to repeat; to parrot; to echo; to say after
    • repeat verbe (repeats, repeated, repeating)
    • parrot verbe (parrots, parroted, parroting)
    • echo verbe (echos, echoed, echoing)
    • say after verbe (says after, said after, saying after)
  4. echoën (terugkaatsen; reflecteren; stuiten; weerkaatsen; terugstoten)
    to reverberate; to reflect; to strike back; to echo
    • reverberate verbe (reverberates, reverberated, reverberating)
    • reflect verbe (reflects, reflected, reflecting)
    • strike back verbe (strikes back, struck back, striking back)
    • echo verbe (echos, echoed, echoing)

Conjugations for echoën:

o.t.t.
  1. echo
  2. echoot
  3. echoot
  4. echoën
  5. echoën
  6. echoën
o.v.t.
  1. echode
  2. echode
  3. echode
  4. echoden
  5. echoden
  6. echoden
v.t.t.
  1. heb geëchood
  2. hebt geëchood
  3. heeft geëchood
  4. hebben geëchood
  5. hebben geëchood
  6. hebben geëchood
v.v.t.
  1. had geëchood
  2. had geëchood
  3. had geëchood
  4. hadden geëchood
  5. hadden geëchood
  6. hadden geëchood
o.t.t.t.
  1. zal echoën
  2. zult echoën
  3. zal echoën
  4. zullen echoën
  5. zullen echoën
  6. zullen echoën
o.v.t.t.
  1. zou echoën
  2. zou echoën
  3. zou echoën
  4. zouden echoën
  5. zouden echoën
  6. zouden echoën
diversen
  1. echo!
  2. echoot!
  3. geëchood
  4. echoënd
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for echoën:

NounRelated TranslationsOther Translations
echo echo; galm; gegalm; geluidsweerkaatsing; geschal; klankweerkaatsing; luidkeelse uitroep; nagalm; resonantie; weergalm; weerklank
parrot papegaai
repeat herhaling; herkansing; heruitzending; nog eens doen; reprise
sound geluid; intonatie; klank; klankgeluid; klankkleur; klanktint; rumoer; timbre; toon; zeestraat; zeeëngte
strike back afketsen; afstuiten; ricocheren; terugkaatsen
VerbRelated TranslationsOther Translations
echo echoën; galmen; herhalen; nabouwen; naklinken; napraten; nazeggen; reflecteren; resoneren; schallen; stuiten; terugkaatsen; terugstoten; weergalmen; weerkaatsen; weerklinken; weerschallen schallen; weerschallen
parrot echoën; herhalen; nabouwen; napraten; nazeggen
reflect echoën; reflecteren; stuiten; terugkaatsen; terugstoten; weerkaatsen afspiegelen; beraadslagen; bezinnen; nadenken; overleggen; overwegen; peinzen; piekeren; prakkiseren; reflecteren; terugkaatsen; weerkaatsen; weerschijnen; weerspiegelen
repeat echoën; herhalen; nabouwen; napraten; nazeggen blijven zitten; doubleren; herhalen; navertellen; oefenen; repeteren
resound echoën; galmen; naklinken; resoneren; schallen; weergalmen; weerkaatsen; weerklinken; weerschallen galmen; met krachtige stem zingen; schallen; weerschallen
reverberate echoën; galmen; naklinken; reflecteren; resoneren; schallen; stuiten; terugkaatsen; terugstoten; weergalmen; weerkaatsen; weerklinken; weerschallen hoorbaar zijn; schallen; weerkaatsen; weerklinken; weerschallen; weerschijnen
say after echoën; herhalen; nabouwen; napraten; nazeggen
sound echoën; galmen; resoneren; schallen; weergalmen; weerkaatsen; weerklinken; weerschallen beieren; bellen; doorklinken; iemand opbellen; klank voortbrengen; klinken; klokluiden; luiden; met sonde onderzoeken; opbellen; sonderen; telefoontje plegen
strike back echoën; reflecteren; stuiten; terugkaatsen; terugstoten; weerkaatsen terugslaan; terugvechten
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
sound aannemelijk; betrouwbaar; degelijk; degelijke; deugdelijk; doortimmerd; gedegen; gefundeerd; gegrond; kredietwaardig; logisch; op goede gronden steunend; solide; solvabel; solvent; steekhoudend; van goede hoedanigheid

Wiktionary Translations for echoën:

echoën
verb
  1. eerste betekenisomschrijving
echoën
verb
  1. to repeat back what another has just said