Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. eens worden:


Dutch

Detailed Translations for eens worden from Dutch to English

eens worden:

eens worden verbe (word eens, wordt eens, werd eens, werden eens, eens geworden)

  1. eens worden (overeenkomen; overeenstemmen)
    to agree; to concur
    • agree verbe (agrees, agreed, agreeing)
    • concur verbe (concurs, concurred, concurring)

Conjugations for eens worden:

o.t.t.
  1. word eens
  2. wordt eens
  3. wordt eens
  4. worden eens
  5. worden eens
  6. worden eens
o.v.t.
  1. werd eens
  2. werd eens
  3. werd eens
  4. werden eens
  5. werden eens
  6. werden eens
v.t.t.
  1. ben eens geworden
  2. bent eens geworden
  3. is eens geworden
  4. zijn eens geworden
  5. zijn eens geworden
  6. zijn eens geworden
v.v.t.
  1. was eens geworden
  2. was eens geworden
  3. was eens geworden
  4. waren eens geworden
  5. waren eens geworden
  6. waren eens geworden
o.t.t.t.
  1. zal eens worden
  2. zult eens worden
  3. zal eens worden
  4. zullen eens worden
  5. zullen eens worden
  6. zullen eens worden
o.v.t.t.
  1. zou eens worden
  2. zou eens worden
  3. zou eens worden
  4. zouden eens worden
  5. zouden eens worden
  6. zouden eens worden
diversen
  1. word eens!
  2. wordt eens!
  3. eens geworden
  4. eens wordend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for eens worden:

VerbRelated TranslationsOther Translations
agree eens worden; overeenkomen; overeenstemmen accorderen; afspreken; bijvallen; congruent zijn; gelijk geven; goed vinden; instemmen; jaknikken; kloppen; knikken; overeenkomen; overeenstemmen; rugsteunen; steunen; toestaan; toestemmen
concur eens worden; overeenkomen; overeenstemmen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
agree akkoord; in orde; mee eens

Related Translations for eens worden