Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. gemengd:
  2. mengen:
  3. Wiktionary:
  4. User Contributed Translations for gemengd:
    • miscellaneous


Dutch

Detailed Translations for gemengd from Dutch to English

gemengd:


Translation Matrix for gemengd:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
blended gemengd; gemixed; gemêleerd
mixed door elkaar geroerd; gemengd; gemixed; gemêleerd; man en vrouw samen bijeengevoegd; doorgeroerd; samengevoegd
ModifierRelated TranslationsOther Translations
both male and female gemengd; man en vrouw samen
co-mingled gemengd; man en vrouw samen
mingled gemengd; man en vrouw samen bijeengevoegd; samengevoegd

Wiktionary Translations for gemengd:

gemengd
adjective
  1. including both males and females
  2. having two or more separate aspects
  3. -

gemengd form of mengen:

mengen verbe (meng, mengt, mengde, mengden, gemengd)

  1. mengen (bemoeien; inmengen)
    to interfere; to intervene; to blend; to step in; stir together; to mix; to mind
    • interfere verbe (interferes, interfered, interfering)
    • intervene verbe (intervenes, intervened, intervening)
    • blend verbe (blends, blended, blending)
    • step in verbe (steps in, stepped in, stepping in)
    • mix verbe (mixes, mixed, mixing)
    • mind verbe (minds, minded, minding)
  2. mengen (vermengen; dooreenmengen)
    to blend; to alloy; stir together; to mix
    • blend verbe (blends, blended, blending)
    • alloy verbe (alloies, alloyed, alloying)
    • mix verbe (mixes, mixed, mixing)

Conjugations for mengen:

o.t.t.
  1. meng
  2. mengt
  3. mengt
  4. mengen
  5. mengen
  6. mengen
o.v.t.
  1. mengde
  2. mengde
  3. mengde
  4. mengden
  5. mengden
  6. mengden
v.t.t.
  1. heb gemengd
  2. hebt gemengd
  3. heeft gemengd
  4. hebben gemengd
  5. hebben gemengd
  6. hebben gemengd
v.v.t.
  1. had gemengd
  2. had gemengd
  3. had gemengd
  4. hadden gemengd
  5. hadden gemengd
  6. hadden gemengd
o.t.t.t.
  1. zal mengen
  2. zult mengen
  3. zal mengen
  4. zullen mengen
  5. zullen mengen
  6. zullen mengen
o.v.t.t.
  1. zou mengen
  2. zou mengen
  3. zou mengen
  4. zouden mengen
  5. zouden mengen
  6. zouden mengen
diversen
  1. meng!
  2. mengt!
  3. gemengd
  4. mengend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

mengen [znw.] nom

  1. mengen (mixen; melêren; vermengen)
    the mingling; the mix; the blending; the diluting; the mixing; the alloying; the melting; the smelting

Translation Matrix for mengen:

NounRelated TranslationsOther Translations
alloy alliage; alligatie; legering; metaallegering; metaalmengsel
alloying melêren; mengen; mixen; vermengen
blend melange; mengeling; menging; mengsel; mêleren
blending melêren; mengen; mixen; vermengen mengeling; menging; vermenging
diluting melêren; mengen; mixen; vermengen
melting melêren; mengen; mixen; vermengen ontdooien; smelten; smelting; wegdooien
mind aard; bewustzijn; brein; geaardheid; gemoed; inborst; inslag; inzicht; karakter; mentaliteit; natuur; rede; verstand
mingling melêren; mengen; mixen; vermengen mengeling; menging; vermenging
mix melêren; mengen; mixen; vermengen mix; mêleren
mixing melêren; mengen; mixen; vermengen vermenging
smelting melêren; mengen; mixen; vermengen smelting
VerbRelated TranslationsOther Translations
alloy dooreenmengen; mengen; vermengen
blend bemoeien; dooreenmengen; inmengen; mengen; vermengen
interfere bemoeien; inmengen; mengen bemiddelen; ingrijpen; interfereren; interrumperen; interveniëren; tussenbeide komen; tussenkomen
intervene bemoeien; inmengen; mengen bemiddelen; ingrijpen; interfereren; interrumperen; interveniëren; tussenbeide komen; tussenkomen
mind bemoeien; inmengen; mengen opletten; oppassen; uitkijken voor
mix bemoeien; dooreenmengen; inmengen; mengen; vermengen door elkaar schudden; husselen; hutselen; mixen; roeren; samenschikken; verroeren
step in bemoeien; inmengen; mengen bemiddelen; ingrijpen; interfereren; interrumperen; interveniëren; tussenbeide komen; tussenkomen
stir together bemoeien; dooreenmengen; inmengen; mengen; vermengen

Wiktionary Translations for mengen:

mengen
verb
  1. stir two or more substances together

Cross Translation:
FromToVia
mengen mix mischen — vermengen; kombinieren; vereinen (ohne spezielle Anordnung)
mengen mix; blend; mingle; shuffle mélanger — Unir plusieurs choses ensemble pour former un tout
mengen return; turn over; turn around; turn round; inside out; turn; revolve; whirl; relay; resend; send back; blend; mingle; mix; shuffle; invert; reverse retourneraller de nouveau en un lieu.
mengen stir touillermélanger, brasser, remuer.