Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. graaf:
  2. graven:
  3. Wiktionary:
  4. User Contributed Translations for graaf:
    • earl


Dutch

Detailed Translations for graaf from Dutch to English

graaf:

graaf [de ~ (m)] nom

  1. de graaf (landgraaf)
    the landgrave

Translation Matrix for graaf:

NounRelated TranslationsOther Translations
landgrave graaf; landgraaf

Wiktionary Translations for graaf:

graaf
noun
  1. geschiedkundige term voor een landsheer, oorspronkelijk belast met de rechtspraak in een gebied, later wordt de titel verzelfstandigd tot een aanduiding van de heerser in een graafschap, één rang lager dan markies
  2. een verzameling punten, knopen genoemd, waarvan sommige verbonden zijn door lijnen, de zijden, kanten of takken
graaf
noun
  1. an ordered pair in graph theory
  2. a British nobleman
  3. the male ruler of a county

Cross Translation:
FromToVia
graaf count GrafAdelstitel
graaf count; earl comte — antiq|fr dignitaire des derniers temps de l’empire romain et du bas-empire.

graaf form of graven:

graven verbe (graaf, graaft, groef, groeven, gegraven)

  1. graven (delven)
    to dig
    • dig verbe (digs, dug, digging)
  2. graven (opgraven; scheppen; opdelven)
    to excavate; to dig up; to dig out; to exhume; to unearth; to expose; to open up; to lay open
    • excavate verbe (excavates, excavated, excavating)
    • dig up verbe (digs up, digged up, digging up)
    • dig out verbe (digs out, digged out, digging out)
    • exhume verbe (exhumes, exhumed, exhuming)
    • unearth verbe (unearths, unearthed, unearthing)
    • expose verbe (exposes, exposed, exposing)
    • open up verbe (opens up, opened up, opening up)
    • lay open verbe (lays open, laid open, laying open)

Conjugations for graven:

o.t.t.
  1. graaf
  2. graaft
  3. graaft
  4. graven
  5. graven
  6. graven
o.v.t.
  1. groef
  2. groef
  3. groef
  4. groeven
  5. groeven
  6. groeven
v.t.t.
  1. heb gegraven
  2. hebt gegraven
  3. heeft gegraven
  4. hebben gegraven
  5. hebben gegraven
  6. hebben gegraven
v.v.t.
  1. had gegraven
  2. had gegraven
  3. had gegraven
  4. hadden gegraven
  5. hadden gegraven
  6. hadden gegraven
o.t.t.t.
  1. zal graven
  2. zult graven
  3. zal graven
  4. zullen graven
  5. zullen graven
  6. zullen graven
o.v.t.t.
  1. zou graven
  2. zou graven
  3. zou graven
  4. zouden graven
  5. zouden graven
  6. zouden graven
en verder
  1. is gegraven
  2. zijn gegraven
diversen
  1. graaf!
  2. graaft!
  3. gegraven
  4. gravend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for graven:

VerbRelated TranslationsOther Translations
dig delven; graven een por geven; omgraven; omploegen; omspitten; omwerken; ploegen; porren; spitten; stoten
dig out graven; opdelven; opgraven; scheppen
dig up graven; opdelven; opgraven; scheppen afgraven; opduikelen; opscharrelen; opsnorren; opsnuffelen; rooien; uitvissen
excavate graven; opdelven; opgraven; scheppen uitgraven
exhume graven; opdelven; opgraven; scheppen uitgraven
expose graven; opdelven; opgraven; scheppen aanschouwelijk maken; beschikbaar maken; bloot stellen aan; blootleggen; demonstreren; onthullen; ontluiken; ontmaskeren; opbloeien; veraanschouwelijken; zich ontsluiten
lay open graven; opdelven; opgraven; scheppen
open up graven; opdelven; opgraven; scheppen koloniseren; ontgrendelen; ontsluiten; opendoen; opendraaien; openen; openmaken; settelen; vestigen
unearth graven; opdelven; opgraven; scheppen aangetroffen worden

Wiktionary Translations for graven:

graven
verb
  1. een gat in de grond maken met de handen of met een graafwerktuig
    • gravendig
graven
verb
  1. dig
  2. to investigate closer
  3. to move hard-packed earth out of the way
  4. rummage, root out

Cross Translation:
FromToVia
graven dig; grub; spade creuser — Faire un trou, un orifice.

Related Translations for graaf