Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. ombladeren:


Dutch

Detailed Translations for ombladeren from Dutch to English

ombladeren:

ombladeren verbe (blader om, bladert om, bladerde om, bladerden om, omgebladerd)

  1. ombladeren (omslaan; omkeren)
    to overturn; page over; to turn
    • overturn verbe (overturns, overturned, overturning)
    • page over verbe
    • turn verbe (turns, turned, turning)

Conjugations for ombladeren:

o.t.t.
  1. blader om
  2. bladert om
  3. bladert om
  4. bladeren om
  5. bladeren om
  6. bladeren om
o.v.t.
  1. bladerde om
  2. bladerde om
  3. bladerde om
  4. bladerden om
  5. bladerden om
  6. bladerden om
v.t.t.
  1. heb omgebladerd
  2. hebt omgebladerd
  3. heeft omgebladerd
  4. hebben omgebladerd
  5. hebben omgebladerd
  6. hebben omgebladerd
v.v.t.
  1. had omgebladerd
  2. had omgebladerd
  3. had omgebladerd
  4. hadden omgebladerd
  5. hadden omgebladerd
  6. hadden omgebladerd
o.t.t.t.
  1. zal ombladeren
  2. zult ombladeren
  3. zal ombladeren
  4. zullen ombladeren
  5. zullen ombladeren
  6. zullen ombladeren
o.v.t.t.
  1. zou ombladeren
  2. zou ombladeren
  3. zou ombladeren
  4. zouden ombladeren
  5. zouden ombladeren
  6. zouden ombladeren
diversen
  1. blader om!
  2. bladert om!
  3. omgebladerd
  4. ombladerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for ombladeren:

NounRelated TranslationsOther Translations
turn beurt; bocht; draai; haspel; keer; keerpunt; kentering; klos; kromming; kromte; omdraaiing; ommekeer; ommezwaai; omwenteling; richtingsverandering; rondje; spelletje; spoel; verandering; wending; werktuig om garen te winden; winder; winding; zwenking
VerbRelated TranslationsOther Translations
overturn ombladeren; omkeren; omslaan dompen; kantelen; kiepen; omslaan; omver kiepen; plotseling veranderen; ten val brengen; wippen
page over ombladeren; omkeren; omslaan
turn ombladeren; omkeren; omslaan afslaan; draaien; iets omdraaien; kantelen; kenteren; keren; omdraaien; omkeren; omtrekken; omwenden; rollen; ronddraaien; rondtollen; roteren; tollen; verbitteren; vergrammen; wenden; wentelen; zwenken