Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. sonderen:


Dutch

Detailed Translations for sonderen from Dutch to English

sonderen:

sonderen verbe (sonder, sondert, sonderde, sonderden, gesonderd)

  1. sonderen (met sonde onderzoeken)
    to probe; to sound
    • probe verbe (probes, probed, probing)
    • sound verbe (sounds, sounded, sounding)

Conjugations for sonderen:

o.t.t.
  1. sonder
  2. sondert
  3. sondert
  4. sonderen
  5. sonderen
  6. sonderen
o.v.t.
  1. sonderde
  2. sonderde
  3. sonderde
  4. sonderden
  5. sonderden
  6. sonderden
v.t.t.
  1. heb gesonderd
  2. hebt gesonderd
  3. heeft gesonderd
  4. hebben gesonderd
  5. hebben gesonderd
  6. hebben gesonderd
v.v.t.
  1. had gesonderd
  2. had gesonderd
  3. had gesonderd
  4. hadden gesonderd
  5. hadden gesonderd
  6. hadden gesonderd
o.t.t.t.
  1. zal sonderen
  2. zult sonderen
  3. zal sonderen
  4. zullen sonderen
  5. zullen sonderen
  6. zullen sonderen
o.v.t.t.
  1. zou sonderen
  2. zou sonderen
  3. zou sonderen
  4. zouden sonderen
  5. zouden sonderen
  6. zouden sonderen
en verder
  1. ben gesonderd
  2. bent gesonderd
  3. is gesonderd
  4. zijn gesonderd
  5. zijn gesonderd
  6. zijn gesonderd
diversen
  1. sonder!
  2. sondert!
  3. gesonderd
  4. sonderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for sonderen:

NounRelated TranslationsOther Translations
probe controleren; sonde
sound geluid; intonatie; klank; klankgeluid; klankkleur; klanktint; rumoer; timbre; toon; zeestraat; zeeëngte
VerbRelated TranslationsOther Translations
probe met sonde onderzoeken; sonderen
sound met sonde onderzoeken; sonderen beieren; bellen; doorklinken; echoën; galmen; iemand opbellen; klank voortbrengen; klinken; klokluiden; luiden; opbellen; resoneren; schallen; telefoontje plegen; weergalmen; weerkaatsen; weerklinken; weerschallen
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
sound aannemelijk; betrouwbaar; degelijk; degelijke; deugdelijk; doortimmerd; gedegen; gefundeerd; gegrond; kredietwaardig; logisch; op goede gronden steunend; solide; solvabel; solvent; steekhoudend; van goede hoedanigheid