Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. voortvloeien uit:


Dutch

Detailed Translations for voortvloeien uit from Dutch to English

voortvloeien uit:

voortvloeien uit verbe

  1. voortvloeien uit
    to result; to course; to stream; to flow
    • result verbe (results, resulted, resulting)
    • course verbe (courses, coursed, coursing)
    • stream verbe (streams, streamed, streaming)
    • flow verbe (flows, flowed, flowing)

Translation Matrix for voortvloeien uit:

NounRelated TranslationsOther Translations
course baan; beloop; cursus; cursusprogramma; diner; eten; gerecht; handelwijze; koers; kursus; leergang; leerprogramma; les; lesprogramma; lesuur; maal; maaltijd; manier; methode; onderricht; onderrichting; onderwijs; onderwijsprogramma; parcours; procedure; richting; route; schotel; studie; trant; wijs; wijze
flow drukte; gedrang; stroom; stroomdimensielid; teveel aan bezigheden; toeloop; toevloed
result afloop; climax; conclusie; consequentie; effect; eindsom; gevolg; gevolgtrekking; hoogtepunt; rekenopgave; rekensom; resultaat; slotsom; uitkomst; uitvloeisel; voortvloeisel
stream beek; gegevensstroom; het toestromen; het toevloeien; hoogwater; rivier; stream; stroom; vloed
VerbRelated TranslationsOther Translations
course voortvloeien uit
flow voortvloeien uit golven; golvend bewegen; gulpen; gutsen; in stromen neerstorten; lopen; stromen; vloeien
result voortvloeien uit
stream voortvloeien uit lopen; stromen; vloeien
AdverbRelated TranslationsOther Translations
course verloop

Related Translations for voortvloeien uit