Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. wegsterven:


Dutch

Detailed Translations for wegsterven from Dutch to English

wegsterven:

wegsterven verbe (sterf weg, sterft weg, stierf weg, stierven weg, weggestorven)

  1. wegsterven (tot bedaren komen; uitwoeden; verflauwen; luwen)
    to calm down; to subside; to allay; to cool down; to soothe
    • calm down verbe (calms down, calmed down, calming down)
    • subside verbe (subsides, subsided, subsiding)
    • allay verbe (allaies, allayed, allaying)
    • cool down verbe (cools down, cooled down, cooling down)
    • soothe verbe (soothes, soothed, soothing)

Conjugations for wegsterven:

o.t.t.
  1. sterf weg
  2. sterft weg
  3. sterft weg
  4. sterven weg
  5. sterven weg
  6. sterven weg
o.v.t.
  1. stierf weg
  2. stierf weg
  3. stierf weg
  4. stierven weg
  5. stierven weg
  6. stierven weg
v.t.t.
  1. ben weggestorven
  2. bent weggestorven
  3. is weggestorven
  4. zijn weggestorven
  5. zijn weggestorven
  6. zijn weggestorven
v.v.t.
  1. was weggestorven
  2. was weggestorven
  3. was weggestorven
  4. waren weggestorven
  5. waren weggestorven
  6. waren weggestorven
o.t.t.t.
  1. zal wegsterven
  2. zult wegsterven
  3. zal wegsterven
  4. zullen wegsterven
  5. zullen wegsterven
  6. zullen wegsterven
o.v.t.t.
  1. zou wegsterven
  2. zou wegsterven
  3. zou wegsterven
  4. zouden wegsterven
  5. zouden wegsterven
  6. zouden wegsterven
diversen
  1. sterf weg!
  2. sterft weg!
  3. weggestorven
  4. wegstervend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

wegsterven [znw.] nom

  1. wegsterven
    the die away

Translation Matrix for wegsterven:

NounRelated TranslationsOther Translations
die away wegsterven
subside afzwakken; verslappen; verzwakken
VerbRelated TranslationsOther Translations
allay luwen; tot bedaren komen; uitwoeden; verflauwen; wegsterven begeerte stillen; bevredigen; geruststellen; voldoening geven
calm down luwen; tot bedaren komen; uitwoeden; verflauwen; wegsterven kalm worden; rustig worden
cool down luwen; tot bedaren komen; uitwoeden; verflauwen; wegsterven afkoelen; bekoelen; koel worden; koelen; verkillen; verkoelen
soothe luwen; tot bedaren komen; uitwoeden; verflauwen; wegsterven bedaren; begeerte stillen; bevredigen; geruststellen; kalmeren; lenigen; sussen; tot kalmte manen; verlichten; vervriendelijken; verzachten; voldoening geven
subside luwen; tot bedaren komen; uitwoeden; verflauwen; wegsterven afglijden; aftakelen; afzakken; in elkaar zakken; ineenkrimpen; ineenschrompelen; invallen; inzakken; inzinken; schrompelen; uitrazen; uitwoeden; vervallen; verzakken; wegglijden; wegzakken; wegzinken; zakken in