Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. zich bedienen:


Dutch

Detailed Translations for zich bedienen from Dutch to English

zich bedienen:

zich bedienen verbe

  1. zich bedienen (toetasten; toegrijpen; grijpen; ingrijpen; aanpakken)
    to seize; to serve oneself; to take; to fall to; to dive in
    • seize verbe (seizes, seized, seizing)
    • serve oneself verbe (serves oneself, served oneself, serving oneself)
    • take verbe (takes, took, taking)
    • fall to verbe (falls to, fell to, falling to)
    • dive in verbe (dives in, dived in, diving in)
  2. zich bedienen (zich bedienen aan tafel; opdissen; opscheppen)
    to dish up; to serve out
    • dish up verbe (dishes up, dished up, dishing up)
    • serve out verbe (serves out, served out, serving out)

Translation Matrix for zich bedienen:

NounRelated TranslationsOther Translations
take baat; gewin; profijt; winst
VerbRelated TranslationsOther Translations
dish up opdissen; opscheppen; zich bedienen; zich bedienen aan tafel eten opscheppen; opscheppen; voorschotelen
dive in aanpakken; grijpen; ingrijpen; toegrijpen; toetasten; zich bedienen induiken
fall to aanpakken; grijpen; ingrijpen; toegrijpen; toetasten; zich bedienen behoren; ten deel vallen; toebehoren; toekomen; toevallen
seize aanpakken; grijpen; ingrijpen; toegrijpen; toetasten; zich bedienen aanhouden; aanklampen; arresteren; beetgrijpen; beetpakken; bemachtigen; betrappen; bevangen; buitmaken; confisqueren; eigen maken; gevangennemen; graaien; grijpen; grissen; iets bemachtigen; in beslag nemen; inrekenen; jatten; klauwen; klemmen; knellen; kopen; omklemmen; oppakken; pakken; pikken; snaaien; snappen; te pakken krijgen; vangen; vastklampen; vastpakken; vatten; verbeurdverklaren; verkrijgen; veroveren; verstrikken; verwerven; wegkapen
serve oneself aanpakken; grijpen; ingrijpen; toegrijpen; toetasten; zich bedienen
serve out opdissen; opscheppen; zich bedienen; zich bedienen aan tafel aan tafel bedienen; bedienen; eten opscheppen; opdienen; opdissen; opscheppen; voorzetten
take aanpakken; grijpen; ingrijpen; toegrijpen; toetasten; zich bedienen aangrijpen; aannemen; aanvaarden; aanwenden; accepteren; achteroverdrukken; afhalen; afnemen; benemen; benutten; bezetten; bezigen; cadeau aannemen; gappen; gebruik maken van; gebruiken; hanteren; innemen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; medicijn innemen; meenemen; naartoe brengen; nemen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; ophalen; pakken; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toepassen; toeëigenen; utiliseren; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; verstouwen; verstuwen; vervreemden; weghalen; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken

Related Translations for zich bedienen