Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. zich bevinden:


Dutch

Detailed Translations for zich bevinden from Dutch to English

zich bevinden:

zich bevinden verbe

  1. zich bevinden (zijn; uithangen)
    to be; to reside; to dwell; to hang out
    • be verbe (is, was, being)
    • reside verbe (resides, resided, residing)
    • dwell verbe (dwells, dwelt, dwelling)
    • hang out verbe (hangs out, hung out, hanging out)
  2. zich bevinden (bevinden)
    to be; find myself

Translation Matrix for zich bevinden:

VerbRelated TranslationsOther Translations
be bevinden; uithangen; zich bevinden; zijn boetseren; modelleren; vorm geven; vormen; zijn
dwell uithangen; zich bevinden; zijn
find myself bevinden; zich bevinden
hang out uithangen; zich bevinden; zijn naar buiten hangen; uithangen
reside uithangen; zich bevinden; zijn bewonen; gevestigd zijn; gezeten zijn; leven; logeren; resideren; verblijfplaats hebben; verblijven; wonen; zetelen

Related Translations for zich bevinden