Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. honds:
  2. hond:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for honds from Dutch to Spanish

honds:

honds adj

  1. honds

Translation Matrix for honds:

NounRelated TranslationsOther Translations
grosero boer; boerenkinkel; brutale kerel; heikneuter; hork; hufter; kinkel; klootzak; lomperd; lomperik; onbeschofte man; onhoffelijkheid; proleet; vlegel
ModifierRelated TranslationsOther Translations
grosero honds aanmatigend; aanstootgevend; aanstotelijk; achterbaks; barbaars; beestachtig; boers; bot; brutaal; bruut; doortrapt; dorps; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; grof; grofgebouwd; hondsbrutaal; hufterig; inhumaan; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; leep; listig; lomp; monsterlijk; onbehoorlijk; onbehouwen; onbeleefd; onbeschaafd; onbeschaamd; onbeschoft; onedel; ongegeneerd; ongelikt; ongemanierd; onhoffelijk; onmenselijk; onopgevoed; ordinair; plat; platvloers; ploertig; respectloos; ruw; schofterig; schunnig; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt; vrijpostig; vulgair; vunzig; wreed
insolente honds aanmatigend; aanstootgevend; aanstotelijk; arrogant; bot; dorps; hautain; hooghartig; hoogmoedig; hovaardig; ijdel; ingebeeld; kortaf; lomp; neerbuigend; onbehouwen; onbeschaafd; onbeschaamd; onbeschoft; ongegeneerd; ongelikt; onopgevoed; pretentieus; respectloos; uit de hoogte; verwaand; zelfgenoegzaam; zelfingenomen; zonder omhaal

Related Words for "honds":

  • hondsheid, hondse, hond

Wiktionary Translations for honds:


Cross Translation:
FromToVia
honds canino canine — pertaining to dogs
honds bronco; brusco bougon — (familier, fr) Qui a tendance à bougonner.
honds bronco grognon — Qui grogner. — usage N’a pas de féminin quand il s’applique aux personnes.
honds descortés; grosero; insolente impolipersonne qui n'a aucune politesse.
honds triste; mohino; horrible; lúgubre; bronco; brusko; aburrido maussade — D’humeur chagrin ; sombre ; ombrageux ; morose ; renfrogné.
honds bronco; brusko quinteux — Qui est fantasque, qui est sujet à des quintes, à des accès de mauvaise humeur.

hond:

hond [de ~ (m)] nom

  1. de hond (hondje)
    el perro; el alano; el perrito
  2. de hond (schoft; klootzak; schobbejak; )
    el granuja; el bellaco

Translation Matrix for hond:

NounRelated TranslationsOther Translations
alano hond; hondje
bellaco eikel; hond; klootzak; lul; schobbejak; schoelje; schoft; smeerlap landloper; vagebond; zwerver
granuja eikel; hond; klootzak; lul; schobbejak; schoelje; schoft; smeerlap bandiet; bengel; boef; boefje; boerenkinkel; boosdoener; booswicht; deugniet; fielt; heikneuter; hork; hufter; jongens; kinkel; klootzak; kwajongen; lomperd; oetlul; ondeugd; onverlaat; picaro; proleet; rakkers; rekel; schavuit; schelm; schobbejak; schoelje; schoft; schurk; slechtaard; smeerlap; smiecht; smiek; snoodaard; sodemieter; stouterd; vlegel
perrito hond; hondje hondje; puppie
perro hond; hondje

Related Words for "hond":


Related Definitions for "hond":

  1. huisdier dat kan blaffen1
    • veel mensen in Nederland hebben een hond1

Wiktionary Translations for hond:


Cross Translation:
FromToVia
hond perro dog — animal
hond perro Hund — dem Menschen verbundenes, wachsames Haustier, in zahlreichen Rassen gezüchtet
hond perro; can chien — Mammifère carnivore