Dutch

Detailed Translations for steek from Dutch to Spanish

steek:

steek [de ~ (m)] nom

  1. de steek (messteek)
    la cuchillada
  2. de steek (pijn in de zij)
    el escoplo

Translation Matrix for steek:

NounRelated TranslationsOther Translations
cuchillada messteek; steek boterham; inkeping; inkerving; insnijding; jaap; keep; kerf; plak brood; snede; snee; sneetje; steekwond
escoplo pijn in de zij; steek beitel

Related Words for "steek":


Wiktionary Translations for steek:


Cross Translation:
FromToVia
steek puñalada stab — act of stabbing
steek puntada stitch — single pass of the needle in sewing
steek estocada thrust — an attack with a sword
steek malla; nudo corredizo maille — cout|fr Chaque boucle que forme le fil, la soie, la laine, etc., dans des tissus plus ou moins lâches, comme les tricots.

steek form of steken:

steken verbe (steek, steekt, stak, staken, gestoken)

  1. steken (steken geven; prikken)
    picar

Conjugations for steken:

o.t.t.
  1. steek
  2. steekt
  3. steekt
  4. steken
  5. steken
  6. steken
o.v.t.
  1. stak
  2. stak
  3. stak
  4. staken
  5. staken
  6. staken
v.t.t.
  1. heb gestoken
  2. hebt gestoken
  3. heeft gestoken
  4. hebben gestoken
  5. hebben gestoken
  6. hebben gestoken
v.v.t.
  1. had gestoken
  2. had gestoken
  3. had gestoken
  4. hadden gestoken
  5. hadden gestoken
  6. hadden gestoken
o.t.t.t.
  1. zal steken
  2. zult steken
  3. zal steken
  4. zullen steken
  5. zullen steken
  6. zullen steken
o.v.t.t.
  1. zou steken
  2. zou steken
  3. zou steken
  4. zouden steken
  5. zouden steken
  6. zouden steken
en verder
  1. ben gestoken
  2. bent gestoken
  3. is gestoken
  4. zijn gestoken
  5. zijn gestoken
  6. zijn gestoken
diversen
  1. steek!
  2. steekt!
  3. gestoken
  4. stekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for steken:

NounRelated TranslationsOther Translations
picar happen in; toehappen
VerbRelated TranslationsOther Translations
picar prikken; steken; steken geven aanbijten; aanleiding geven tot; aanvreten; afbedelen; afbikken; afsnijden; bikken; bomen kappen; doorsteken; een inkeping maken; erdoor steken; eten; hakken; houwen; inbijten; inetsen; inkepen; inkerven; invreten; kappen; kartelen; kartels krijgen; kepen; kerven; kietelen; kittelen; kriebelen; naar binnen werken; omhakken; ophitsen; provoceren; snijden; uitdagen; uitlokken; vellen; wegbikken

Related Words for "steken":


Related Definitions for "steken":

  1. eraan besteden1
    • hij steekt al zijn geld in CD's1
  2. erin vastzitten1
    • we bleven steken in de nauwe gang1
  3. hem raken met een puntig voorwerp1
    • de wesp stak in mijn wang1
  4. het erin of erop doen1
    • zij steekt de sleutel in het slot1

Wiktionary Translations for steken:

steken
verb
  1. doorboren, prikken

Cross Translation:
FromToVia
steken apuñalar; acuchillar stab — To pierce or wound with pointed object
steken aplicar appliquermettre une chose sur une autre, soit pour qu’elle y demeure adhérente, être pour qu’elle y laisser une empreinte, soit simplement pour qu’elle y toucher.
steken introducir; injerir; anunciar introduire — Faire entrer une chose dans une autre.
steken poner; meter; colocar mettreplacer une personne, ou un animal, ou une chose dans un lieu déterminé.
steken picar; pinchar; pespuntear; coser a máquina; punzar piquer — Traductions à trier suivant le sens
steken apuñalar poignarderfrapper, blesser, tuer avec un poignard.

Related Translations for steek