Dutch

Detailed Translations for blozen from Dutch to Spanish

blozen:

Conjugations for blozen:

o.t.t.
  1. bloos
  2. bloost
  3. bloost
  4. blozen
  5. blozen
  6. blozen
o.v.t.
  1. bloosde
  2. bloosde
  3. bloosde
  4. bloosden
  5. bloosden
  6. bloosden
v.t.t.
  1. heb gebloosd
  2. hebt gebloosd
  3. heeft gebloosd
  4. hebben gebloosd
  5. hebben gebloosd
  6. hebben gebloosd
v.v.t.
  1. had gebloosd
  2. had gebloosd
  3. had gebloosd
  4. hadden gebloosd
  5. hadden gebloosd
  6. hadden gebloosd
o.t.t.t.
  1. zal blozen
  2. zult blozen
  3. zal blozen
  4. zullen blozen
  5. zullen blozen
  6. zullen blozen
o.v.t.t.
  1. zou blozen
  2. zou blozen
  3. zou blozen
  4. zouden blozen
  5. zouden blozen
  6. zouden blozen
diversen
  1. bloos!
  2. bloost!
  3. gebloosd
  4. blozend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

blozen [znw.] nom

  1. blozen (roodheid)
    el rubor

Translation Matrix for blozen:

NounRelated TranslationsOther Translations
arder branden
rubor blozen; roodheid blos; opvlieging; schaamrood; schaamteblos; vapeur
VerbRelated TranslationsOther Translations
abochornarse blozen; gloeien; kleuren; rood worden
arder blozen; gloeien; kleuren; rood worden blakeren; branden; laaien; verschroeien; verzengen; vlammen; vlammen uitslaan; zengen
arder sin llama blozen; gloeien; kleuren; rood worden carboniseren; gloeien; nasmeulen; smeulen; verkolen
avergonzarse blozen; gloeien; kleuren; rood worden beschaamd voelen; generen; schamen; zich schamen
colorear blozen; gloeien; kleuren; rood worden inkleuren; kleuren; tinten
enrojecer blozen; gloeien; kleuren; rood worden
estar al rojo vivo blozen; gloeien; kleuren; rood worden
estar latente blozen; gloeien; kleuren; rood worden
iluminar blozen; gloeien; kleuren; rood worden belichten; beschijnen; illumineren; licht laten vallen op; licht schijnen op; loshalen; met licht beschijnen; uithalen; verlichten
ponerse colorado blozen; gloeien; kleuren; rood worden rood aanlopen; rood worden
ruborizarse blozen; gloeien; kleuren; rood worden
sonrojarse blozen; gloeien; kleuren; rood worden

Wiktionary Translations for blozen:


Cross Translation:
FromToVia
blozen ruborizarse; enrojecerse; abochornar; sonrojarse blush — to redden in the face from shame, excitement or embarrassment
blozen ponerse colorado color — become red through increased blood flow
blozen ponerse rojo; sonrojarse; abochornar rougir — trans|fr rendre rouge ; peindre ou teindre en rouge.