Dutch
Detailed Translations for opsommen from Dutch to Spanish
opsommen:
-
opsommen (opnoemen)
Conjugations for opsommen:
o.t.t.
- som op
- somt op
- somt op
- opsommen
- opsommen
- opsommen
o.v.t.
- somde op
- somde op
- somde op
- somden op
- somden op
- somden op
v.t.t.
- heb opgesomd
- hebt opgesomd
- heeft opgesomd
- hebben opgesomd
- hebben opgesomd
- hebben opgesomd
v.v.t.
- had opgesomd
- had opgesomd
- had opgesomd
- hadden opgesomd
- hadden opgesomd
- hadden opgesomd
o.t.t.t.
- zal opsommen
- zult opsommen
- zal opsommen
- zullen opsommen
- zullen opsommen
- zullen opsommen
o.v.t.t.
- zou opsommen
- zou opsommen
- zou opsommen
- zouden opsommen
- zouden opsommen
- zouden opsommen
en verder
- is opgesomd
- zijn opgesomd
diversen
- som op!
- somt op!
- opgesomd
- opsommend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for opsommen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
citar | opnoemen; opsommen | aanhalen; afspreken; citeren; dagvaarden; erbij zeggen; iets overeenkomen; noemen; ontbieden; oproepen; sommeren; vermelden |
mencionar | opnoemen; opsommen | aandienen; benoemen; bestempelen; betitelen; erbij zeggen; gewag maken van; gewagen; iets aankondigen; in aantocht zijn; informeren; inlichten; melding maken van; noemen; op de hoogte brengen; tippen; van iets in kennis stellen; vermelden; verwittigen; waarschuwen; zich aandienen; zich voordoen |
Related Definitions for "opsommen":
External Machine Translations: