Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. hij:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for hij from Dutch to Spanish

hij:

hij

  1. hij
    – derde persoon enkelvoud, mannelijk onderwerp 1

Translation Matrix for hij:

PronounRelated TranslationsOther Translations
él hij

Related Definitions for "hij":

  1. derde persoon enkelvoud, mannelijk onderwerp1
    • dat is mijn vader, hij heet Jan1

Wiktionary Translations for hij:

hij
pronoun
  1. Nominatief mannelijk derde persoon enkelvoud nv.nom

Cross Translation:
FromToVia
hij él he — personal pronoun "he"
hij ella; él; ello; eso; lo it — subject — inanimate thing
hij él il — Personne, animal ou chose

Related Translations for hij