Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. marge:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for marge from Dutch to Spanish

marge:

marge [de ~] nom

  1. de marge (kantlijn)
    el margen
  2. de marge (speling; speelruimte)
    el margen; la diferencia; la desviación; la divergencia
  3. de marge (winstmarge)
    el margen de beneficio; el margen
  4. de marge (paginamarge)

Translation Matrix for marge:

NounRelated TranslationsOther Translations
desviación marge; speelruimte; speling afdwalen; afdwaling; aftakking; afwijking; driesprong; dwaling; kruising; kruising van straten; kruispunt; omleiding; omleidingsweg; scheefheid; scheefte; schuinheid; schuinte; splitsing; vertakking; wegkruising; wegomlegging; wegsplitsing
diferencia marge; speelruimte; speling geschil; kwestie; onderscheid; onenigheid; ruzie; schelen; twist; verschil; verschillen; verschillendheid
divergencia marge; speelruimte; speling onderscheid; schelen; uitwijking; verschil; verschillen; verschillendheid
margen afdrukmarge; kantlijn; marge; paginamarge; speelruimte; speling; winstmarge kant; rand; vrije ruimte; zij; zijde; zoom
margen de beneficio marge; winstmarge opslag; winstmarge
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
margen de página marge; paginamarge

Related Words for "marge":


Wiktionary Translations for marge:

marge
noun
  1. opengelaten ruimte aan de rand van een bladzijde

Cross Translation:
FromToVia
marge margen margin — edge of the paper that remains blank
marge margen markup — percentage or amount added to buy-in price