Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. persoonlijk:
  2. Persoonlijk:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for persoonlijk from Dutch to Spanish

persoonlijk:

persoonlijk adj

  1. persoonlijk (subjectief)

Translation Matrix for persoonlijk:

NounRelated TranslationsOther Translations
personal arbeidskrachten; bediening; besturing; employees; mankracht; personeel; service; uitserveren; werknemers
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
- particulier
ModifierRelated TranslationsOther Translations
personal persoonlijk; subjectief autochtoon; besloten; eigenhandig; inheems; inlands; persoonsgebonden; privé; zelf
relativamente persoonlijk; subjectief betrekkelijk; naar verhouding; relatief
relativo persoonlijk; subjectief betrekkelijk; relatief; vergelijkend
subjetivo persoonlijk; subjectief

Related Words for "persoonlijk":

  • persoonlijkheid, persoonlijker, persoonlijkere, persoonlijkst, persoonlijkste, persoonlijke

Synonyms for "persoonlijk":


Antonyms for "persoonlijk":


Related Definitions for "persoonlijk":

  1. van één persoon, niet van iedereen1
    • dit is het persoonlijke eigendom van Harry1

Wiktionary Translations for persoonlijk:

persoonlijk
adjective
  1. betrekking hebbend of uitgevoerd door de persoon zelf

Cross Translation:
FromToVia
persoonlijk en persona in person — actually present
persoonlijk en persona in the flesh — with one's own body and presence
persoonlijk personal personal — of or pertaining to a particular person
persoonlijk personal personnel — Qui est propre et particulier à chaque personne.

Persoonlijk:


Translation Matrix for Persoonlijk:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
Personal Familie en vrienden; Persoonlijk
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
Amigos y familiares Familie en vrienden; Persoonlijk