Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. steriliseren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for steriliseren from Dutch to Spanish

steriliseren:

steriliseren verbe (steriliseer, steriliseert, steriliseerde, steriliseerden, gestiriliseerd)

  1. steriliseren (steriel maken; kiemvrij maken)

Conjugations for steriliseren:

o.t.t.
  1. steriliseer
  2. steriliseert
  3. steriliseert
  4. steriliseren
  5. steriliseren
  6. steriliseren
o.v.t.
  1. steriliseerde
  2. steriliseerde
  3. steriliseerde
  4. steriliseerden
  5. steriliseerden
  6. steriliseerden
v.t.t.
  1. heb gestiriliseerd
  2. hebt gestiriliseerd
  3. heeft gestiriliseerd
  4. hebben gestiriliseerd
  5. hebben gestiriliseerd
  6. hebben gestiriliseerd
v.v.t.
  1. had gestiriliseerd
  2. had gestiriliseerd
  3. had gestiriliseerd
  4. hadden gestiriliseerd
  5. hadden gestiriliseerd
  6. hadden gestiriliseerd
o.t.t.t.
  1. zal steriliseren
  2. zult steriliseren
  3. zal steriliseren
  4. zullen steriliseren
  5. zullen steriliseren
  6. zullen steriliseren
o.v.t.t.
  1. zou steriliseren
  2. zou steriliseren
  3. zou steriliseren
  4. zouden steriliseren
  5. zouden steriliseren
  6. zouden steriliseren
en verder
  1. ben gestiriliseerd
  2. bent gestiriliseerd
  3. is gestiriliseerd
  4. zijn gestiriliseerd
  5. zijn gestiriliseerd
  6. zijn gestiriliseerd
diversen
  1. steriliseer!
  2. steriliseert!
  3. gestiriliseerd
  4. steriliseremd
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for steriliseren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
esterilizar kiemvrij maken; steriel maken; steriliseren

Wiktionary Translations for steriliseren:

steriliseren
verb
  1. iets vrij maken van micro-organismen
  2. onvruchtbaar maken

Cross Translation:
FromToVia
steriliseren castrar neuter — to remove sex organs from an animal
steriliseren esterilizar spay — remove the ovaries
steriliseren esterilizar sterilize — disable ability to procreate