Dutch

Detailed Translations for uitkijken from Dutch to Spanish

uitkijken:

uitkijken [het ~] nom

  1. het uitkijken (oppassen; attentie)
    la atención

uitkijken verbe (kijk uit, kijkt uit, keek uit, keken uit, uitgekeken)

  1. uitkijken (voorzichtig zijn; oppassen)
  2. uitkijken (uitzien naar; uitzien)
  3. uitkijken (oppassen voor gevaar)

Conjugations for uitkijken:

o.t.t.
  1. kijk uit
  2. kijkt uit
  3. kijkt uit
  4. kijken uit
  5. kijken uit
  6. kijken uit
o.v.t.
  1. keek uit
  2. keek uit
  3. keek uit
  4. keken uit
  5. keken uit
  6. keken uit
v.t.t.
  1. heb uitgekeken
  2. hebt uitgekeken
  3. heeft uitgekeken
  4. hebben uitgekeken
  5. hebben uitgekeken
  6. hebben uitgekeken
v.v.t.
  1. had uitgekeken
  2. had uitgekeken
  3. had uitgekeken
  4. hadden uitgekeken
  5. hadden uitgekeken
  6. hadden uitgekeken
o.t.t.t.
  1. zal uitkijken
  2. zult uitkijken
  3. zal uitkijken
  4. zullen uitkijken
  5. zullen uitkijken
  6. zullen uitkijken
o.v.t.t.
  1. zou uitkijken
  2. zou uitkijken
  3. zou uitkijken
  4. zouden uitkijken
  5. zouden uitkijken
  6. zouden uitkijken
en verder
  1. ben uitgekeken
  2. bent uitgekeken
  3. is uitgekeken
  4. zijn uitgekeken
  5. zijn uitgekeken
  6. zijn uitgekeken
diversen
  1. kijk uit!
  2. kijkt uit!
  3. uitgekeken
  4. uitkijkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for uitkijken:

NounRelated TranslationsOther Translations
atención attentie; oppassen; uitkijken aandacht; aanschouwen; attentie; observeren; oplettendheid; opmerkzaamheid; zien
esperar afwachten; opwachten
prestar atención aandacht verenigen; concentratie; geconcentreerdheid
VerbRelated TranslationsOther Translations
andar con cuidado oppassen; uitkijken; voorzichtig zijn
desear uitkijken; uitzien; uitzien naar begeren; hopen; op hopen zetten; spinzen; toewensen; van hoop vervuld zijn; verlangen; wensen; willen
esperar uitkijken; uitzien; uitzien naar afwachten; hopen; op hopen zetten; opwachten; spinzen; tegemoetzien; uitkijken naar; van hoop vervuld zijn; verlangen; verwachten; vooruitzien; wachten
estar deseando uitkijken; uitzien; uitzien naar
poner atención oppassen; uitkijken; voorzichtig zijn aandacht erbij houden; aandachtig luisteren; opletten; oppassen; toeluisteren; uitkijken voor
prestar atención oppassen; uitkijken; voorzichtig zijn aandacht erbij houden; aandachtig luisteren; bij de les blijven; in de gaten houden; in het oog houden; opletten; oppassen; toekijken; toeluisteren; toezien; uitkijken voor
tener cuidado oppassen; oppassen voor gevaar; uitkijken; voorzichtig zijn aandachtig luisteren; gehoorzamen; luisteren; op zijn hoede zijn; opletten; oppassen; toeluisteren; uitkijken voor
- opletten; oppassen; uitzien

Synonyms for "uitkijken":


Related Definitions for "uitkijken":

  1. ernaar op zoek gaan1
    • we kijken uit naar een andere auto1
  2. je aandacht erbij houden1
    • je moet uitkijken waar je loopt1
  3. het zien als je naar buiten kijkt1
    • onze kamer keek uit op zee1
  4. je erop verheugen1
    • ik kijk uit naar de dag dat ik geslaagd ben1

Wiktionary Translations for uitkijken:

uitkijken
verb
  1. voorzichtig zijn
  2. met verlangen op iets wachten

Cross Translation:
FromToVia
uitkijken tener cuidado watch — to be wary
uitkijken buscar chercher — Se donner du mouvement, du soin, de la peine pour découvrir quelqu’un ou quelque chose (Sens général)
uitkijken escarnecer raillerplaisanter quelqu’un ou quelque chose, lui parler ou en parler avec moquerie.

Related Translations for uitkijken