Dutch

Detailed Translations for verbeteren from Dutch to Spanish

verbeteren:

Conjugations for verbeteren:

o.t.t.
  1. verbeter
  2. verbetert
  3. verbetert
  4. verbeteren
  5. verbeteren
  6. verbeteren
o.v.t.
  1. verbeterde
  2. verbeterde
  3. verbeterde
  4. verbeterden
  5. verbeterden
  6. verbeterden
v.t.t.
  1. heb verbeterd
  2. hebt verbeterd
  3. heeft verbeterd
  4. hebben verbeterd
  5. hebben verbeterd
  6. hebben verbeterd
v.v.t.
  1. had verbeterd
  2. had verbeterd
  3. had verbeterd
  4. hadden verbeterd
  5. hadden verbeterd
  6. hadden verbeterd
o.t.t.t.
  1. zal verbeteren
  2. zult verbeteren
  3. zal verbeteren
  4. zullen verbeteren
  5. zullen verbeteren
  6. zullen verbeteren
o.v.t.t.
  1. zou verbeteren
  2. zou verbeteren
  3. zou verbeteren
  4. zouden verbeteren
  5. zouden verbeteren
  6. zouden verbeteren
diversen
  1. verbeter!
  2. verbetert!
  3. verbeterd
  4. verbeterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

verbeteren [znw.] nom

  1. verbeteren
    el mejorar

Translation Matrix for verbeteren:

NounRelated TranslationsOther Translations
alzar omhoog steken; opsteken
levantar omhoog steken; omhoog werpen; opsteken; opwerpen
mejorar verbeteren
rehabilitar revalideren
VerbRelated TranslationsOther Translations
actualizar hernieuwen; herstellen; renoveren; verbeteren; vernieuwen bijwerken; hernieuwen; opknappen; opnieuw doen; overdoen; renoveren; restaureren; retoucheren; updaten; vernieuwen
alzar hernieuwen; herstellen; renoveren; verbeteren; vernieuwen aanleren; aansteken; aanstrijken; absorberen; afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; bijdoen; bijsluiten; bijvoegen; buslichten; casseren; doen ontvlammen; eigen maken; erbij voegen; heffen; hijsen; hoger draaien; hoger maken; in de fik steken; in de hoogte steken; leren; lichten; lichter worden van kleur; naar boven tillen; neppen; omhoog brengen; omhoog doen; omhoog heffen; omhoogdraaien; omhoogheffen; omhoogkomen; omhoogrijzen; omhoogrukken; omhoogsteken; omhoogtillen; omlijnen; omranden; opdraaien; opheffen; oplichten; opnemen; oppikken; oprijzen; opslorpen; opslurpen; opsteken; opstijgen; optillen; opvliegen; restaureren; rijzen; sigaret opsteken; tillen; toevoegen; verhelpen; verhogen; verneuken; verwerven
cambiar hernieuwen; herstellen; renoveren; verbeteren; vernieuwen Wisselen; aflossen; afwisselen; amenderen; converteren; fluctueren; herzien; iets omdraaien; inruilen; inwisselen; kenteren; modificeren; omkeren; omruilen; omwerken; omwisselen; omzetten; omzwaaien; overstappen; remplaceren; restaureren; ruilen; variëren; veranderen; vernieuwen; verruilen; vervangen; verwisselen; wijzigen; wisselen
corregir beteren; bijwerken; corrigeren; goedmaken; herstellen; herzien; renoveren; repareren; verbeteren beproeven; fiksen; goedmaken; heroveren; herstellen; hervinden; keuren; maken; onderzoeken; rechtstrijken; rechtzetten; rectificeren; repareren; restaureren; terugvinden; testen; vernieuwen
florecer hernieuwen; herstellen; renoveren; verbeteren; vernieuwen bloeien; floreren; gedijen; goed lopen; ontplooien; opbloeien; opfleuren; tieren; tot bloei komen; tot hoogconjunctuur komen; tot volle wasdom komen; wassen
hacer mejor beter worden; corrigeren; progressie maken; verbeteren; vooruitgang boeken beteren; leven beteren
innovar hernieuwen; herstellen; renoveren; verbeteren; vernieuwen hernieuwen; innoveren; nieuw leven inblazen; opnieuw doen; overdoen; restaureren
levantar hernieuwen; herstellen; renoveren; verbeteren; vernieuwen aansteken; aanstrijken; afbakenen; afpalen; afzetten; arrangeren; begrenzen; bliksemen; bouwen; buslichten; casseren; construeren; doen ontvlammen; heffen; hijsen; hoger maken; hoger worden; hooghouden; iets op touw zetten; ijlen; in de fik steken; in de hoogte houden; in de hoogte steken; jachten; jagen; jakkeren; laten gaan; laten lopen; lichten; motiveren; naar boven tillen; naar boven trekken; niet vasthouden; omhoog brengen; omhoog heffen; omhoog rukken; omhoog trekken; omhoogbrengen; omhooggooien; omhooghalen; omhoogheffen; omhooghouden; omhoogkomen; omhoogrukken; omhoogsteken; omhoogtillen; omhoogtrekken; omlijnen; opgooien; opheffen; ophijsen; ophogen; ophouden; opschieten; opstijgen; optillen; opvliegen; opwerpen; rechtop zetten; regelen; reppen; snellen; spoeden; tillen; verhelpen; verhogen; verhuizen; verkassen; vliegen; weerlichten; zich haasten; zich omhoogtrekken; zich optrekken aan; zich spoeden
mejorar beter worden; beteren; bijwerken; corrigeren; goedmaken; herstellen; herzien; progressie maken; renoveren; repareren; verbeteren; vooruitgang boeken beteren; goed gaan; het goed maken; leven beteren; opkalefateren; opknappen; oplappen; opvijzelen; renoveren; restaureren; veredelen; verfijnen; vooruitbrengen
modernizar hernieuwen; herstellen; renoveren; verbeteren; vernieuwen hernieuwen; innoveren; moderniseren; nieuw leven inblazen; opknappen; opnieuw doen; overdoen; renoveren; restaureren
perfeccionar beteren; bijwerken; corrigeren; goedmaken; herstellen; herzien; renoveren; repareren; verbeteren beteren; bijleren; bijschaven; compleet maken; completeren; effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken; leven beteren; perfectioneren; veredelen; verfijnen; vervolledigen; volledig maken
poner derecho corrigeren; verbeteren ding rechtzetten; rechttrekken
prosperar hernieuwen; herstellen; renoveren; verbeteren; vernieuwen bloeien; controleren; examineren; floreren; goed lopen; inspecteren; keuren; ontplooien; opbloeien; opfleuren; restaureren; schouwen; tot bloei komen; tot hoogconjunctuur komen; tot volle wasdom komen
rectificar beteren; bijwerken; corrigeren; goedmaken; herstellen; herzien; renoveren; repareren; verbeteren ding rechtzetten; gelijkrichten; goedmaken; in goede banen leiden; rechtstrijken; rechttrekken; rechtzetten; rectificeren
reformar hernieuwen; herstellen; renoveren; verbeteren; vernieuwen afwisselen; amenderen; hernieuwen; hervormen; herzien; kerk hervormen; modificeren; nieuw leven inblazen; omvormen; omwerken; opnieuw doen; overdoen; reformeren; reorganiseren; restaureren; veranderen; verbouwen; vertimmeren; vervormen; verwisselen; wijzigen
rehabilitar beteren; bijwerken; corrigeren; goedmaken; hernieuwen; herstellen; herzien; renoveren; repareren; verbeteren; vernieuwen hernieuwen; heroveren; herstellen; hervinden; nieuw leven inblazen; opknappen; rehabiliteren; renoveren; repareren; restaureren; revalideren; terugvinden; vernieuwen
renovar beteren; bijwerken; corrigeren; goedmaken; hernieuwen; herstellen; herzien; renoveren; repareren; verbeteren; vernieuwen aflossen; hernieuwen; in goede staat brengen; nieuw leven inblazen; opknappen; opnieuw doen; overdoen; remplaceren; renoveren; restaureren; verbouwen; vernieuwen; vertimmeren; vervangen; verwisselen; wederopbouwen
reorganizar hernieuwen; herstellen; renoveren; verbeteren; vernieuwen hernieuwen; herstructureren; hervormen; kerk hervormen; nieuw leven inblazen; omvormen; reformeren; reorganiseren; restaureren; saneren; vervormen
reparar beteren; bijwerken; corrigeren; goedmaken; hernieuwen; herstellen; herzien; renoveren; repareren; verbeteren; vernieuwen afwisselen; fiksen; gezond maken; goed gaan; goedmaken; herstellen; herstructureren; herzien; het goed maken; hotfix; hotfixpakket; in het leven roepen; maken; rechtzetten; rectificeren; repareren; restaureren; scheppen; tot stand brengen; veranderen; vernieuwen; verstellen; verwisselen; voor elkaar krijgen; wijzigen
restaurar hernieuwen; herstellen; renoveren; verbeteren; vernieuwen fiksen; goedmaken; heroveren; herstellen; in goede staat brengen; in orde brengen; in orde maken; maken; opknappen; rechtzetten; rectificeren; renoveren; repareren; restaureren; terugzetten; vernieuwen; wederopbouwen
sanear hernieuwen; herstellen; renoveren; verbeteren; vernieuwen gezond maken; herstructureren; saneren
- herstellen; maken; repareren
OtherRelated TranslationsOther Translations
florecer bloeien
ModifierRelated TranslationsOther Translations
modernizar eigentijds; hedendaags; modern

Synonyms for "verbeteren":


Antonyms for "verbeteren":


Related Definitions for "verbeteren":

  1. weer in orde brengen, zorgen dat het heel wordt1
    • hij heeft de fout verbeterd1
  2. ervoor zorgen dat het meer in orde is dan het was1
    • de gemeente heeft de weg verbeterd1
  3. meer in orde worden dan het was1
    • zijn gezondheid is verbeterd1

Wiktionary Translations for verbeteren:

verbeteren
verb
  1. (iets) beter maken, de kwaliteit verhogen
  2. van fouten ontdoen

Cross Translation:
FromToVia
verbeteren ajustar adjust — to improve or rectify
verbeteren mejorar ameliorate — to make better
verbeteren mejorar; corregir amend — to make better
verbeteren corregir correct — To make something that was not valid become right
verbeteren realzar enhance — improve something by adding features
verbeteren mejorar improve — to make something better
verbeteren calificar mark — correct
verbeteren optimar; optimizar optimize — To make (something) more efficient
verbeteren corregir right — to correct
verbeteren corregir; enmendar; rectificar korrigieren — (transitiv) einen Fehler in (von) etwas (jemandem) berichtigen, eine Korrektur durchführen
verbeteren adelantar; mejorar; abonar amendercorriger, améliorer, rendre meilleur.
verbeteren mejorar; adelantar améliorerrendre meilleur.
verbeteren corregir redresser — Traductions à trier suivant le sens
verbeteren reformar; adelantar; mejorar; libertar; poner en libertad réformerrétablir dans l’ancienne forme ; donner une meilleure forme à une chose ; la corriger, la rectifier, soit ajouter, soit retrancher.

Related Translations for verbeteren