Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. weggooien:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for weggooien from Dutch to Spanish

weggooien:

weggooien verbe (gooi weg, gooit weg, gooide weg, gooiden weg, weggegooid)

  1. weggooien
    echar; tirar; arrojar; desechar

Conjugations for weggooien:

o.t.t.
  1. gooi weg
  2. gooit weg
  3. gooit weg
  4. gooien weg
  5. gooien weg
  6. gooien weg
o.v.t.
  1. gooide weg
  2. gooide weg
  3. gooide weg
  4. gooiden weg
  5. gooiden weg
  6. gooiden weg
v.t.t.
  1. heb weggegooid
  2. hebt weggegooid
  3. heeft weggegooid
  4. hebben weggegooid
  5. hebben weggegooid
  6. hebben weggegooid
v.v.t.
  1. had weggegooid
  2. had weggegooid
  3. had weggegooid
  4. hadden weggegooid
  5. hadden weggegooid
  6. hadden weggegooid
o.t.t.t.
  1. zal weggooien
  2. zult weggooien
  3. zal weggooien
  4. zullen weggooien
  5. zullen weggooien
  6. zullen weggooien
o.v.t.t.
  1. zou weggooien
  2. zou weggooien
  3. zou weggooien
  4. zouden weggooien
  5. zouden weggooien
  6. zouden weggooien
diversen
  1. gooi weg!
  2. gooit weg!
  3. weggegooid
  4. weggooiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

weggooien [znw.] nom

  1. weggooien
    el echar; el tirar

Translation Matrix for weggooien:

NounRelated TranslationsOther Translations
arrojar gesmijt
echar weggooien
tirar weggooien afdrukken; drukken
VerbRelated TranslationsOther Translations
arrojar weggooien afsmijten; afwerpen; begeleiden; braken; deinen; deponeren; golven; keilen; kotsen; kwakken; leiden; meevoeren; met de hand groeten; naar beneden gooien; naar beneden werpen; neergooien; neerkwakken; neerleggen; neerwerpen; omlaag werpen; omwisselen; op de grond gooien; overgeven; smakken; smijten; spugen; uitbraken; uitgooien; uitwerpen; voeren; vomeren; wankelen; wegsmijten; wisselen; zwaaien
desechar weggooien aan de dijk zetten; afdanken; afschaffen; afvloeien; congé geven; ecarteren; eruit gooien; van zijn positie verdrijven; wegsmijten
echar weggooien afdanken; afscheiden; afvoeren; bannen; begeleiden; bezweren; bijgieten; doneren; ecarteren; geven; gieten; gunnen; gunst verlenen; ingieten; inschenken; intappen; leiden; lozen; meevoeren; ontheffen; ontslaan; opsturen; posten; schenken; serveren; smijten; sturen; tappen; toezenden; uitbannen; uitscheiden; uitstorten; uitstoten; uitsturen; uitwerpen; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verhuizen; verjagen; verkassen; verzenden; voeren; wegjagen; wegsmijten; wegsturen; wegzenden
tirar weggooien afdanken; afdrukken; afschieten; afsmijten; afvuren; afwerpen; binnenwerpen; ecarteren; keilen; naar beneden gooien; neergooien; omduwen; omstoten; omverrukken; omverstoten; op de grond gooien; opspannen; schieten; schoten lossen; smijten; spannen; tevoorschijn trekken; trekker overhalen; vuren; wegsmijten

Wiktionary Translations for weggooien:


Cross Translation:
FromToVia
weggooien caneca bin — informal: dispose of in a bin or as if in a bin
weggooien lanzar shy — to fling
weggooien tirar; echar; desechar throw away — discard or dispose of
weggooien rehusar; devolver; refutar; rechazar; suspender; echar rejeter — Traductions à trier suivant le sens

External Machine Translations: