Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. doornemen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for doornemen from Dutch to Spanish

doornemen:

doornemen verbe (neem door, neemt door, nam door, namen door, doorgenomen)

  1. doornemen

Conjugations for doornemen:

o.t.t.
  1. neem door
  2. neemt door
  3. neemt door
  4. nemen door
  5. nemen door
  6. nemen door
o.v.t.
  1. nam door
  2. nam door
  3. nam door
  4. namen door
  5. namen door
  6. namen door
v.t.t.
  1. heb doorgenomen
  2. hebt doorgenomen
  3. heeft doorgenomen
  4. hebben doorgenomen
  5. hebben doorgenomen
  6. hebben doorgenomen
v.v.t.
  1. had doorgenomen
  2. had doorgenomen
  3. had doorgenomen
  4. hadden doorgenomen
  5. hadden doorgenomen
  6. hadden doorgenomen
o.t.t.t.
  1. zal doornemen
  2. zult doornemen
  3. zal doornemen
  4. zullen doornemen
  5. zullen doornemen
  6. zullen doornemen
o.v.t.t.
  1. zou doornemen
  2. zou doornemen
  3. zou doornemen
  4. zouden doornemen
  5. zouden doornemen
  6. zouden doornemen
diversen
  1. neem door!
  2. neemt door!
  3. doorgenomen
  4. doornemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for doornemen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
repasar doornemen bekijken; beproeven; bezichtigen; doorgeven; doorlezen; doorspelen; doorvertellen; echoën; herhalen; inspecteren; keuren; nabouwen; nalezen; napraten; nazeggen; oefenen; onderzoeken; opnieuw lezen; overlezen; repeteren; rondbrieven; rondvertellen; testen

Wiktionary Translations for doornemen:

doornemen
verb
  1. globaal bestuderen of bespreken

Cross Translation:
FromToVia
doornemen repetir; reiterar répéterredire, dire ce qu’on a déjà dit soi-même.