Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. doorzoeken:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for doorzoeken from Dutch to Spanish

doorzoeken:

doorzoeken verbe (doorzoek, doorzoekt, doorzocht, doorzochten, doorzocht)

  1. doorzoeken

Conjugations for doorzoeken:

o.t.t.
  1. doorzoek
  2. doorzoekt
  3. doorzoekt
  4. doorzoeken
  5. doorzoeken
  6. doorzoeken
o.v.t.
  1. doorzocht
  2. doorzocht
  3. doorzocht
  4. doorzochten
  5. doorzochten
  6. doorzochten
v.t.t.
  1. heb doorzocht
  2. hebt doorzocht
  3. heeft doorzocht
  4. hebben doorzocht
  5. hebben doorzocht
  6. hebben doorzocht
v.v.t.
  1. had doorzocht
  2. had doorzocht
  3. had doorzocht
  4. hadden doorzocht
  5. hadden doorzocht
  6. hadden doorzocht
o.t.t.t.
  1. zal doorzoeken
  2. zult doorzoeken
  3. zal doorzoeken
  4. zullen doorzoeken
  5. zullen doorzoeken
  6. zullen doorzoeken
o.v.t.t.
  1. zou doorzoeken
  2. zou doorzoeken
  3. zou doorzoeken
  4. zouden doorzoeken
  5. zouden doorzoeken
  6. zouden doorzoeken
en verder
  1. ben doorzocht
  2. bent doorzocht
  3. is doorzocht
  4. zijn doorzocht
  5. zijn doorzocht
  6. zijn doorzocht
diversen
  1. doorzoek!
  2. doorzoekt!
  3. doorzocht
  4. doorzoekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for doorzoeken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
registrar doorzoeken boeken; documenteren; fouilleren; in zich opnemen; inboeken; inschrijven; noteren; opgeven; opschrijven; optekenen; registreren; vastleggen; visiteren
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
registrar boeken

Wiktionary Translations for doorzoeken:

doorzoeken
verb
  1. grondig onderzoeken of zich iets ergens bevindt
  2. voortgaan met zoeken

Cross Translation:
FromToVia
doorzoeken buscar search — to look throughout (a place) for something
doorzoeken barrer; peinar sweep — to search methodically

Related Translations for doorzoeken