Summary


Dutch

Detailed Translations for drammen from Dutch to Spanish

drammen:

drammen verbe (dram, dramt, dramde, dramden, gedramd)

  1. drammen (zeuren; aandringen; doordrukken; doordrammen)

Conjugations for drammen:

o.t.t.
  1. dram
  2. dramt
  3. dramt
  4. drammen
  5. drammen
  6. drammen
o.v.t.
  1. dramde
  2. dramde
  3. dramde
  4. dramden
  5. dramden
  6. dramden
v.t.t.
  1. heb gedramd
  2. hebt gedramd
  3. heeft gedramd
  4. hebben gedramd
  5. hebben gedramd
  6. hebben gedramd
v.v.t.
  1. had gedramd
  2. had gedramd
  3. had gedramd
  4. hadden gedramd
  5. hadden gedramd
  6. hadden gedramd
o.t.t.t.
  1. zal drammen
  2. zult drammen
  3. zal drammen
  4. zullen drammen
  5. zullen drammen
  6. zullen drammen
o.v.t.t.
  1. zou drammen
  2. zou drammen
  3. zou drammen
  4. zouden drammen
  5. zouden drammen
  6. zouden drammen
diversen
  1. dram!
  2. dramt!
  3. gedramd
  4. drammend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for drammen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
abrirse paso aandringen; doordrammen; doordrukken; drammen; zeuren door iets heen drukken; doordrukken; doorstoten; drukkend door iets heen brengen; een weg vrijmaken; openen; openstellen; toegankelijk maken; vrijgeven; zich een weg banen
dar la lata aandringen; doordrammen; doordrukken; drammen; zeuren donderjagen; doordrukken; doorstoten; drukkend door iets heen brengen; emmeren; zemelen
machacar aandringen; doordrammen; doordrukken; drammen; zeuren aantasten; aanvreten; bederven; beschadigen; doordrijven; dwingen; emmeren; fijnmaken; forceren; heien; herkauwen; inhameren; inheien; instampen; platdrukken; trappelen; verbrijzelen; vergruizen; vermorzelen; verpletteren; zemelen
seguir empujando aandringen; doordrammen; doordrukken; drammen; zeuren door iets heen drukken; doordrukken; doorstoten