Dutch

Detailed Translations for ervaren from Dutch to Spanish

ervaren:

ervaren verbe (ervaar, ervaart, ervaarde, ervaarden, ervaard)

  1. ervaren (ondervinden; beleven; gewaarworden; voelen)

Conjugations for ervaren:

o.t.t.
  1. ervaar
  2. ervaart
  3. ervaart
  4. ervaren
  5. ervaren
  6. ervaren
o.v.t.
  1. ervaarde
  2. ervaarde
  3. ervaarde
  4. ervaarden
  5. ervaarden
  6. ervaarden
v.t.t.
  1. heb ervaard
  2. hebt ervaard
  3. heeft ervaard
  4. hebben ervaard
  5. hebben ervaard
  6. hebben ervaard
v.v.t.
  1. had ervaard
  2. had ervaard
  3. had ervaard
  4. hadden ervaard
  5. hadden ervaard
  6. hadden ervaard
o.t.t.t.
  1. zal ervaren
  2. zult ervaren
  3. zal ervaren
  4. zullen ervaren
  5. zullen ervaren
  6. zullen ervaren
o.v.t.t.
  1. zou ervaren
  2. zou ervaren
  3. zou ervaren
  4. zouden ervaren
  5. zouden ervaren
  6. zouden ervaren
diversen
  1. ervaar!
  2. ervaart!
  3. ervaard
  4. ervarend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for ervaren:

NounRelated TranslationsOther Translations
experto deskundige; expert; kenner; specialist; vakkundige; vakman
profesional beroeps; prof; professional; vakman
VerbRelated TranslationsOther Translations
experimentar beleven; ervaren; gewaarworden; ondervinden; voelen aanschouwen; bekijken; doorleven; doormaken; doorstaan; ervaren als; experimenteren; inleven; invoelen; kijken; meeleven; meemaken; onderscheiden; ontwaren; opmerken; staren; turen; verdragen; verduren; verteren; voelen; zien
pasar por beleven; ervaren; gewaarworden; ondervinden; voelen aankomen; berechten; bezoeken; doorgaan voor; doorheen reizen; doorleven; doormaken; doorreizen; doorstaan; een stapje verder gaan; erdoor gaan; heten; iemand opzoeken; inlopen; langsgaan; langskomen; moeten doorgaan voor; op bezoek komen; op visite gaan; opzoeken; reizen door; verdergaan; verdragen; verduren; verteren; vervolgen; voorbijkomen; voorbijlopen
sentir beleven; ervaren; gewaarworden; ondervinden; voelen aanvoelen; betreuren; iets voelen; inleven; invoelen; jammer vinden; meeleven; voelen; voorvoelen
- beleven
ModifierRelated TranslationsOther Translations
capacitado ervaren doorkneed; gediplomeerd; gekwalificeerd
capaz ervaren aantrekkelijke; bedreven; behendig; bekwaam; capabel; competent; doorkneed; geoefend; geschikt; handig; kundig; vaardig
competente ervaren bedreven; bekwaam; bevoegd; capabel; competent; deskundig; doorkneed; fysiek in staat; geoefend; geschikt; in staat; oordeelkundig; ter zake kundig; vakbekwaam; vakkundig
experimentado ervaren bedreven; behendig; bekwaam; door en door; doorgewinterd; doorgewinterde; fysiek in staat; geoefend; geroutineerd; geslepen; handig; in staat; kundig; uitgeslapen; vaardig; wereldwijs
experto ervaren bedreven; behendig; bekwaam; capabel; competent; deskundig; fysiek in staat; geniaal; geoefend; geschikt; handig; in staat; kundig; oordeelkundig; ter zake kundig; vaardig; vakbekwaam; vakkundig; vernuftig; volleerd
profesional ervaren beroeps; competent; deskundig; oordeelkundig; professioneel; ter zake kundig; vakbekwaam; vakkundig
versado en ervaren doorkneed; ingetoetst; ingevoerd

Related Words for "ervaren":

  • ervarenheid, ervarener, ervarenere, ervarene

Synonyms for "ervaren":


Related Definitions for "ervaren":

  1. het op een bepaalde manier voelen1
    • wij ervaren dat als onplezierig1
  2. wie het vaak gedaan heeft en het goed kan1
    • hij is een ervaren timmerman1

Wiktionary Translations for ervaren:


Cross Translation:
FromToVia
ervaren vivir; experimentar experience — to observe or undergo
ervaren aprender learn — to come to know; to become informed of; to find out

Related Translations for ervaren