Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. gelijk trekken:


Dutch

Detailed Translations for gelijk trekken from Dutch to Spanish

gelijk trekken:

gelijk trekken verbe (trek gelijk, trekt gelijk, trok gelijk, trokken gelijk, gelijk getrokken)

  1. gelijk trekken

Conjugations for gelijk trekken:

o.t.t.
  1. trek gelijk
  2. trekt gelijk
  3. trekt gelijk
  4. trekken gelijk
  5. trekken gelijk
  6. trekken gelijk
o.v.t.
  1. trok gelijk
  2. trok gelijk
  3. trok gelijk
  4. trokken gelijk
  5. trokken gelijk
  6. trokken gelijk
v.t.t.
  1. heb gelijk getrokken
  2. hebt gelijk getrokken
  3. heeft gelijk getrokken
  4. hebben gelijk getrokken
  5. hebben gelijk getrokken
  6. hebben gelijk getrokken
v.v.t.
  1. had gelijk getrokken
  2. had gelijk getrokken
  3. had gelijk getrokken
  4. hadden gelijk getrokken
  5. hadden gelijk getrokken
  6. hadden gelijk getrokken
o.t.t.t.
  1. zal gelijk trekken
  2. zult gelijk trekken
  3. zal gelijk trekken
  4. zullen gelijk trekken
  5. zullen gelijk trekken
  6. zullen gelijk trekken
o.v.t.t.
  1. zou gelijk trekken
  2. zou gelijk trekken
  3. zou gelijk trekken
  4. zouden gelijk trekken
  5. zouden gelijk trekken
  6. zouden gelijk trekken
diversen
  1. trek gelijk!
  2. trekt gelijk!
  3. gelijk getrokken
  4. gelijk trekkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for gelijk trekken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
estandarizar gelijk trekken normaliseren; standaardiseren
igualar gelijk trekken afstompen; bijschaven; effenen; egaliseren; evenaren; fonkelen; gelijkkomen; gelijkmaken; gladmaken; glimmen; glinsteren; nivelleren; perfectioneren; vervlakken; vlak maken
normalizar gelijk trekken normaliseren; normeren; regulariseren; standaard aanbrengen; standaardiseren

Related Translations for gelijk trekken