Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. laten blijken:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for laten blijken from Dutch to Spanish

laten blijken:

laten blijken verbe (laat blijken, liet blijken, lieten blijken, laten blijken)

  1. laten blijken (getuigen van; laten zien)

Conjugations for laten blijken:

o.t.t.
  1. laat blijken
  2. laat blijken
  3. laat blijken
  4. laten blijken
  5. laten blijken
  6. laten blijken
o.v.t.
  1. liet blijken
  2. liet blijken
  3. liet blijken
  4. lieten blijken
  5. lieten blijken
  6. lieten blijken
v.t.t.
  1. heb laten blijken
  2. hebt laten blijken
  3. heeft laten blijken
  4. hebben laten blijken
  5. hebben laten blijken
  6. hebben laten blijken
v.v.t.
  1. had laten blijken
  2. had laten blijken
  3. had laten blijken
  4. hadden laten blijken
  5. hadden laten blijken
  6. hadden laten blijken
o.t.t.t.
  1. zal laten blijken
  2. zult laten blijken
  3. zal laten blijken
  4. zullen laten blijken
  5. zullen laten blijken
  6. zullen laten blijken
o.v.t.t.
  1. zou laten blijken
  2. zou laten blijken
  3. zou laten blijken
  4. zouden laten blijken
  5. zouden laten blijken
  6. zouden laten blijken
diversen
  1. laat blijken!
  2. laat blijken!
  3. laten blijken
  4. blijken latend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for laten blijken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
atestiguar getuigen van; laten blijken; laten zien
dar muestras de getuigen van; laten blijken; laten zien
testimoniar getuigen van; laten blijken; laten zien getuigen

Wiktionary Translations for laten blijken:


Cross Translation:
FromToVia
laten blijken manifestar manifesterrendre manifeste.

Related Translations for laten blijken