Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. lenigen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for lenigen from Dutch to Spanish

lenigen:

lenigen verbe (lenig, lenigt, lenigde, lenigden, gelenigd)

  1. lenigen (tegoed doen; laven; lessen)
  2. lenigen (verlichten; verzachten)

Conjugations for lenigen:

o.t.t.
  1. lenig
  2. lenigt
  3. lenigt
  4. lenigen
  5. lenigen
  6. lenigen
o.v.t.
  1. lenigde
  2. lenigde
  3. lenigde
  4. lenigden
  5. lenigden
  6. lenigden
v.t.t.
  1. heb gelenigd
  2. hebt gelenigd
  3. heeft gelenigd
  4. hebben gelenigd
  5. hebben gelenigd
  6. hebben gelenigd
v.v.t.
  1. had gelenigd
  2. had gelenigd
  3. had gelenigd
  4. hadden gelenigd
  5. hadden gelenigd
  6. hadden gelenigd
o.t.t.t.
  1. zal lenigen
  2. zult lenigen
  3. zal lenigen
  4. zullen lenigen
  5. zullen lenigen
  6. zullen lenigen
o.v.t.t.
  1. zou lenigen
  2. zou lenigen
  3. zou lenigen
  4. zouden lenigen
  5. zouden lenigen
  6. zouden lenigen
en verder
  1. is gelenigd
diversen
  1. lenig!
  2. lenigt!
  3. gelenigd
  4. lenigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for lenigen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
ablandar lenigen; verlichten; verzachten in de week zetten; ontharden; vermurwen; vervriendelijken; verweken; verzachten; week maken; week worden; weken; zachtmaken
consumir laven; lenigen; lessen; tegoed doen aanwenden; benutten; bezigen; consumeren; doorleven; doorstaan; drugs consumeren; eten; gebruik maken van; gebruiken; hanteren; iets uitgeven; muziek componeren; nuttigen; opeten; oppeuzelen; oproken; opteren; opvreten; toepassen; tot zich nemen; uitgeven voor een maaltijd; utiliseren; verbruiken; verdragen; verduren; verorberen; verstoken; verteren; verwerken; vreten
disfrutar laven; lenigen; lessen; tegoed doen aanstaan; amuseren; believen; genieten; genot hebben van; goeddunken; lekker eten; savoureren; smikkelen; smullen
suavizar lenigen; verlichten; verzachten ontharden; vermurwen; vervriendelijken; verweken; verzachten; zachtmaken
templar lenigen; verlichten; verzachten dempen; matigen; temperen; uitgloeien; vervriendelijken; verzachten; zich matigen; zich warmen

Wiktionary Translations for lenigen:


Cross Translation:
FromToVia
lenigen suavizar adoucir — Rendre doux, tempérer l’âcreté de quelque chose d’aigre, de piquant, de salé.