Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. naleven:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for naleven from Dutch to Spanish

naleven:

naleven verbe (leef na, leeft na, leefde na, leefden na, nageleefd)

  1. naleven

Conjugations for naleven:

o.t.t.
  1. leef na
  2. leeft na
  3. leeft na
  4. leven na
  5. leven na
  6. leven na
o.v.t.
  1. leefde na
  2. leefde na
  3. leefde na
  4. leefden na
  5. leefden na
  6. leefden na
v.t.t.
  1. heb nageleefd
  2. hebt nageleefd
  3. heeft nageleefd
  4. hebben nageleefd
  5. hebben nageleefd
  6. hebben nageleefd
v.v.t.
  1. had nageleefd
  2. had nageleefd
  3. had nageleefd
  4. hadden nageleefd
  5. hadden nageleefd
  6. hadden nageleefd
o.t.t.t.
  1. zal naleven
  2. zult naleven
  3. zal naleven
  4. zullen naleven
  5. zullen naleven
  6. zullen naleven
o.v.t.t.
  1. zou naleven
  2. zou naleven
  3. zou naleven
  4. zouden naleven
  5. zouden naleven
  6. zouden naleven
diversen
  1. leef na!
  2. leeft na!
  3. nageleefd
  4. nalevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for naleven:

VerbRelated TranslationsOther Translations
cumplir con naleven bedekken; bekleden; gunnen; gunst verlenen; iets toekennen; inwilligen; ondervragen; overhoren; overtrekken; toebedelen; toekennen; toestaan; toewijzen; uithoren; uitvragen; vergunnen; verhoren

Related Definitions for "naleven":

  1. je eraan houden1
    • de regels worden niet nageleefd1

Wiktionary Translations for naleven:


Cross Translation:
FromToVia
naleven cumplir; llevar a cabo; ejecutar accomplirachever entièrement.
naleven realizar; efectivar; cumplir; llevar a cabo; ejecutar réaliser — construire