Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. nivelleren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for nivelleren from Dutch to Spanish

nivelleren:

nivelleren verbe (nivelleer, nivelleert, nivelleerde, nivelleerden, genivelleerd)

  1. nivelleren (vlak maken; gelijkmaken)

Conjugations for nivelleren:

o.t.t.
  1. nivelleer
  2. nivelleert
  3. nivelleert
  4. nivelleren
  5. nivelleren
  6. nivelleren
o.v.t.
  1. nivelleerde
  2. nivelleerde
  3. nivelleerde
  4. nivelleerden
  5. nivelleerden
  6. nivelleerden
v.t.t.
  1. heb genivelleerd
  2. hebt genivelleerd
  3. heeft genivelleerd
  4. hebben genivelleerd
  5. hebben genivelleerd
  6. hebben genivelleerd
v.v.t.
  1. had genivelleerd
  2. had genivelleerd
  3. had genivelleerd
  4. hadden genivelleerd
  5. hadden genivelleerd
  6. hadden genivelleerd
o.t.t.t.
  1. zal nivelleren
  2. zult nivelleren
  3. zal nivelleren
  4. zullen nivelleren
  5. zullen nivelleren
  6. zullen nivelleren
o.v.t.t.
  1. zou nivelleren
  2. zou nivelleren
  3. zou nivelleren
  4. zouden nivelleren
  5. zouden nivelleren
  6. zouden nivelleren
en verder
  1. is genivelleerd
  2. zijn genivelleerd
diversen
  1. nivelleer!
  2. nivelleert!
  3. genivelleerd
  4. nivellerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

nivelleren [znw.] nom

  1. nivelleren (gelijkmaken)
    la asimilación; la nivelación; la igualación

Translation Matrix for nivelleren:

NounRelated TranslationsOther Translations
asimilación gelijkmaken; nivelleren assimilatie; assimileren; verwerking
igualación gelijkmaken; nivelleren afstelling; afstemmen; afstemming; equatie; gelijkmaking; gelijkschakeling; gelijkstelling; synchronisatie; vereffening
nivelación gelijkmaken; nivelleren equatie; gelijkmaking; nivellering; vereffening
VerbRelated TranslationsOther Translations
igualar gelijkmaken; nivelleren; vlak maken afstompen; bijschaven; effenen; egaliseren; evenaren; fonkelen; gelijk trekken; gelijkkomen; gelijkmaken; gladmaken; glimmen; glinsteren; perfectioneren; vervlakken
nivelar gelijkmaken; nivelleren; vlak maken afstompen; effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken; vervlakken

Wiktionary Translations for nivelleren:

nivelleren
verb
  1. gelijk maken, op gelijk niveau brengen