Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. plaats toekennen:


Dutch

Detailed Translations for plaats toekennen from Dutch to Spanish

plaats toekennen:

plaats toekennen verbe

  1. plaats toekennen (plaatsen)

Translation Matrix for plaats toekennen:

NounRelated TranslationsOther Translations
colocar neerzetten
destinar detacheren
fijar vastzetten
VerbRelated TranslationsOther Translations
colocar plaats toekennen; plaatsen aanbinden; aanknopen; afbakenen; afpalen; afzetten; beginnen; begrenzen; beknotten; beperken; bevestigen; bijzetten; deponeren; dichtbinden; ergens aan bevestigen; inrichten; installeren; leggen; neerleggen; neerzetten; neppen; omlijnen; onderuit halen; plaatsen; posten; posteren; situeren; stationeren; toebinden; vastbinden; vastleggen; vastmaken; vastzetten; verbinden; verneuken; verzekeren; wegleggen; zetten; zich afspelen
destinar plaats toekennen; plaatsen deponeren; herbergen; huisvesten; iemand onderdak verlenen; inleggen; inrichten; installeren; invoegen; leggen; loskrijgen; losmaken; lostornen; neerleggen; neerzetten; onderbrengen; onderdak geven; onderdak verschaffen; onderuit halen; plaatsen; posten; posteren; stationeren; tornen; tussenleggen; uithalen; uittrekken; zetten
determinar plaats toekennen; plaatsen bepalen; bestemmen; determineren; een ereteken geven; onderscheiden; van elkaar onderscheiden; vaststellen
establecer plaats toekennen; plaatsen aanstellen; arrangeren; benoemen; bepalen; bouwen; construeren; determineren; iets op touw zetten; initiëren; inrichten; installeren; instellen; invoeren; koloniseren; op gang brengen; oprichten; optrekken; overeindzetten; regelen; settelen; stichten; vaststellen; vestigen
fijar plaats toekennen; plaatsen aan elkaar bevestigen; aanhechten; bepalen; betrappen; bevestigen; determineren; ergens aan bevestigen; fiksen; gebieden; gelasten; goedmaken; hechten; herstellen; iets vastkleven; kleven; maken; pinnen; plakken; rechtzetten; repareren; snappen; spelden; vastbinden; vastleggen; vastlijmen; vastmaken; vaststellen; vastzetten; verbinden; verzekeren; voorschrijven
localizar plaats toekennen; plaatsen kalibreren; lokaliseren; opsporen; traceren; vinden
poner plaats toekennen; plaatsen aanbieden; aandoen; aandraaien; aangrijpen; aanwenden; afspelen; arrangeren; benutten; bijzetten; deponeren; doen in; exposeren; gebruik maken van; gebruiken; iets neerleggen; iets op touw zetten; inbrengen; indoen; inleggen; inschakelen; instoppen; invoegen; laten zien; leggen; neerleggen; neerzetten; offreren; onderuit halen; plaatsen; presenteren; regelen; stationeren; tentoonstellen; toepassen; tonen; tussenleggen; vertonen; voorleggen; wegleggen; zetten
situar plaats toekennen; plaatsen deponeren; kalibreren; leggen; neerleggen; neerzetten; onderuit halen; plaatsen; situeren; stationeren; wegleggen; zetten; zich afspelen
ubicar plaats toekennen; plaatsen neerleggen; onderuit halen; plaatsen; posten; posteren; stationeren

Related Translations for plaats toekennen