Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. platwalsen:


Dutch

Detailed Translations for platwalsen from Dutch to Spanish

platwalsen:

platwalsen verbe (wals plat, walst plat, walste plat, walsten plat, plat gewalst)

  1. platwalsen (platstampen)

Conjugations for platwalsen:

o.t.t.
  1. wals plat
  2. walst plat
  3. walst plat
  4. walsen plat
  5. walsen plat
  6. walsen plat
o.v.t.
  1. walste plat
  2. walste plat
  3. walste plat
  4. walsten plat
  5. walsten plat
  6. walsten plat
v.t.t.
  1. heb plat gewalst
  2. hebt plat gewalst
  3. heeft plat gewalst
  4. hebben plat gewalst
  5. hebben plat gewalst
  6. hebben plat gewalst
v.v.t.
  1. had plat gewalst
  2. had plat gewalst
  3. had plat gewalst
  4. hadden plat gewalst
  5. hadden plat gewalst
  6. hadden plat gewalst
o.t.t.t.
  1. zal platwalsen
  2. zult platwalsen
  3. zal platwalsen
  4. zullen platwalsen
  5. zullen platwalsen
  6. zullen platwalsen
o.v.t.t.
  1. zou platwalsen
  2. zou platwalsen
  3. zou platwalsen
  4. zouden platwalsen
  5. zouden platwalsen
  6. zouden platwalsen
en verder
  1. ben platgewast
  2. bent platgewalst
  3. is platgewalst
  4. zijn platgewalst
  5. zijn platgewalst
  6. zijn platgewalst
diversen
  1. wals plat!
  2. walst plat!
  3. plat gewalst
  4. plat walsend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for platwalsen:

NounRelated TranslationsOther Translations
aplastar aanstampen; vasttreden
VerbRelated TranslationsOther Translations
aplastar platstampen; platwalsen aantasten; aanvreten; afplatten; bederven; beschadigen; dooddrukken; effenen; fijn drukken; fijnmaken; kapotdrukken; platdrukken; platmaken; smashen; verbrijzelen; vergruizen; vermorzelen; verpletteren