Dutch

Detailed Translations for toelichten from Dutch to Spanish

toelichten:

Conjugations for toelichten:

o.t.t.
  1. licht toe
  2. licht toe
  3. licht toe
  4. lichten toe
  5. lichten toe
  6. lichten toe
o.v.t.
  1. lichtte toe
  2. lichtte toe
  3. lichtte toe
  4. lichtten toe
  5. lichtten toe
  6. lichtten toe
v.t.t.
  1. heb toegelicht
  2. hebt toegelicht
  3. heeft toegelicht
  4. hebben toegelicht
  5. hebben toegelicht
  6. hebben toegelicht
v.v.t.
  1. had toegelicht
  2. had toegelicht
  3. had toegelicht
  4. hadden toegelicht
  5. hadden toegelicht
  6. hadden toegelicht
o.t.t.t.
  1. zal toelichten
  2. zult toelichten
  3. zal toelichten
  4. zullen toelichten
  5. zullen toelichten
  6. zullen toelichten
o.v.t.t.
  1. zou toelichten
  2. zou toelichten
  3. zou toelichten
  4. zouden toelichten
  5. zouden toelichten
  6. zouden toelichten
en verder
  1. ben toegelicht
  2. bent toegelicht
  3. is toegelicht
  4. zijn toegelicht
  5. zijn toegelicht
  6. zijn toegelicht
diversen
  1. licht toe!
  2. lichtt toe!
  3. toegelicht
  4. toelichtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for toelichten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
aclarar accentueren; begrijpelijk maken; belichten; nader verklaren; ophelderen; opklaren; toelichten; uiteenzetten; uitleggen; verduidelijken; verhelderen; verklaren belichten; beschijnen; hozen; leeghozen; met licht beschijnen; ontvouwen; uitdunnen; uiteenzetten; uitleggen; uitscheppen; verduidelijken; verlichten; wegkappen
aclararse nader verklaren; toelichten; uiteenzetten; uitleggen; verduidelijken bezinken
certificar nader verklaren; toelichten; uiteenzetten; uitleggen; verduidelijken duiden
desdoblar nader verklaren; toelichten; uiteenzetten; uitleggen; verduidelijken eruit flappen; uitklappen
desplegar nader verklaren; toelichten; uiteenzetten; uitleggen; verduidelijken afwisselen; bikken; distribueren; eten; geuren; graven; herzien; losgooien; loswerpen; naar binnen werken; ontvouwen; ontwikkelen; opdelven; openspreiden; openvouwen; opgraven; pralen; pronken; ronddelen; scheppen; spreiden; te kijk lopen met; tot ontwikkeling brengen; uitbeitelen; uitbikken; uiteenzetten; uitklappen; uitleggen; uitreiken; uitslaan; uitspreiden; uitvouwen; veranderen; verdelen; verduidelijken; verwisselen; wijzigen
detallar nader verklaren; toelichten; uiteenzetten; uitleggen; verduidelijken afschilderen; bepalen; beschrijven; definiëren; detailleren; nader omschrijven; omschrijven; ontvouwen; preciseren; schetsen; specificeren; uiteenzetten; uitleggen; verduidelijken
esclarecer accentueren; belichten; ophelderen; opklaren; toelichten; verduidelijken; verhelderen; verklaren belichten; met licht beschijnen
explicar accentueren; begrijpelijk maken; belichten; nader verklaren; ophelderen; opklaren; toelichten; uiteenzetten; uitleggen; verduidelijken; verhelderen; verklaren afschilderen; belichten; beschrijven; duiden; met licht beschijnen; omschrijven; ontvouwen; schetsen; uiteenzetten; uitleggen; verantwoorden; verduidelijken
explicarse mejor nader verklaren; toelichten; uiteenzetten; uitleggen; verduidelijken
interpretar nader verklaren; toelichten; uiteenzetten; uitleggen; verduidelijken acteren; beschrijven; dramatiseren; duiden; interpreteren; ontvouwen; overbrengen; overzetten; tolken; toneelspelen; translateren; uitbeelden; uiteenzetten; uitleggen; verbeelden; verduidelijken; verpersonificeren; vertalen; vertolken; weergeven

Wiktionary Translations for toelichten:


Cross Translation:
FromToVia
toelichten explicar erläutern — etwas lehrend umschreiben
toelichten explicar; desenvolver; aclarar; desarrollar expliquerrendre clair.