Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. toewijden:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for toewijden from Dutch to Spanish

toewijden:

toewijden verbe (wijd toe, wijdt toe, wijdde toe, wijdden toe, toegewijd)

  1. toewijden

Conjugations for toewijden:

o.t.t.
  1. wijd toe
  2. wijdt toe
  3. wijdt toe
  4. wijden toe
  5. wijden toe
  6. wijden toe
o.v.t.
  1. wijdde toe
  2. wijdde toe
  3. wijdde toe
  4. wijdden toe
  5. wijdden toe
  6. wijdden toe
v.t.t.
  1. ben toegewijd
  2. bent toegewijd
  3. is toegewijd
  4. zijn toegewijd
  5. zijn toegewijd
  6. zijn toegewijd
v.v.t.
  1. was toegewijd
  2. was toegewijd
  3. was toegewijd
  4. waren toegewijd
  5. waren toegewijd
  6. waren toegewijd
o.t.t.t.
  1. zal toewijden
  2. zult toewijden
  3. zal toewijden
  4. zullen toewijden
  5. zullen toewijden
  6. zullen toewijden
o.v.t.t.
  1. zou toewijden
  2. zou toewijden
  3. zou toewijden
  4. zouden toewijden
  5. zouden toewijden
  6. zouden toewijden
diversen
  1. wijd toe!
  2. wijdt toe!
  3. toegewijd
  4. toeeijdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for toewijden:

VerbRelated TranslationsOther Translations
consagrarse toewijden
dedicar toewijden
dedicarse plenamente toewijden

Wiktionary Translations for toewijden:


Cross Translation:
FromToVia
toewijden dedicar dédier — (religion) consacrer au culte divin.