Dutch

Detailed Translations for uitdrukking geven aan from Dutch to Spanish

uitdrukking geven aan:

uitdrukking geven aan verbe (geef uitdrukking aan, geeft uitdrukking aan, gaf uitdrukking aan, gaven uitdrukking aan, uitdrukking gegeven aan)

  1. uitdrukking geven aan (uiten; uitdrukken; verwoorden; uiting geven aan; vertolken)

Conjugations for uitdrukking geven aan:

o.t.t.
  1. geef uitdrukking aan
  2. geeft uitdrukking aan
  3. geeft uitdrukking aan
  4. geven uitdrukking aan
  5. geven uitdrukking aan
  6. geven uitdrukking aan
o.v.t.
  1. gaf uitdrukking aan
  2. gaf uitdrukking aan
  3. gaf uitdrukking aan
  4. gaven uitdrukking aan
  5. gaven uitdrukking aan
  6. gaven uitdrukking aan
v.t.t.
  1. heb uitdrukking gegeven aan
  2. hebt uitdrukking gegeven aan
  3. heeft uitdrukking gegeven aan
  4. hebben uitdrukking gegeven aan
  5. hebben uitdrukking gegeven aan
  6. hebben uitdrukking gegeven aan
v.v.t.
  1. had uitdrukking gegeven aan
  2. had uitdrukking gegeven aan
  3. had uitdrukking gegeven aan
  4. hadden uitdrukking gegeven aan
  5. hadden uitdrukking gegeven aan
  6. hadden uitdrukking gegeven aan
o.t.t.t.
  1. zal uitdrukking geven aan
  2. zult uitdrukking geven aan
  3. zal uitdrukking geven aan
  4. zullen uitdrukking geven aan
  5. zullen uitdrukking geven aan
  6. zullen uitdrukking geven aan
o.v.t.t.
  1. zou uitdrukking geven aan
  2. zou uitdrukking geven aan
  3. zou uitdrukking geven aan
  4. zouden uitdrukking geven aan
  5. zouden uitdrukking geven aan
  6. zouden uitdrukking geven aan
en verder
  1. ben uitdrukking gegeven aan
  2. bent uitdrukking gegeven aan
  3. is uitdrukking gegeven aan
  4. zijn uitdrukking gegeven aan
  5. zijn uitdrukking gegeven aan
  6. zijn uitdrukking gegeven aan
diversen
  1. geef uitdrukking aan!
  2. geeft uitdrukking aan!
  3. uitdrukking gegeven aan
  4. uitdrukking gevend aan
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for uitdrukking geven aan:

NounRelated TranslationsOther Translations
decir zegje
VerbRelated TranslationsOther Translations
apagar uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden afbakenen; afdempen; afdempen van geluid; afpalen; afsluiten; afzetten; begrenzen; blussen; doven; neppen; omlijnen; prenten; smoren; stilzetten; stoppen; tot stilstand brengen; uitademen; uitblazen; uitblussen; uitdoen; uitdoven; uitdraaien
caracterizar uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden aftekenen; contrasteren; karakteriseren; kenmerken; kenschetsen; paraferen; tekenen; typeren; uitbeelden; verbeelden; verpersonificeren; vertolken
decir uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden informeren; inlichten; op de hoogte brengen; tippen; van iets in kennis stellen; verwittigen; waarschuwen
desembrollar uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden ontknopen; ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; oplossen
desenmarañar uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden ontknopen; ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; oplossen; uit de war halen; uit elkaar halen
desentrañar uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden
deshilarse uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden
dictar uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden bevelen; dicteren; gebieden; gelasten; ingeven; voorschrijven
escoger uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden kiezen; stemmen; uitloten; zijn stem uitbrengen
expresar uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden beschrijven; betonen; betuigen; formuleren; fraseren; inkleden; laten zien; overzetten; presenteren; spuien; tonen; translateren; uitbeelden; uiten; verbaliseren; verbeelden; verpersonificeren; vertalen; vertolken; vertonen; verwoorden; weergeven
hablar uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden babbelen; bewust maken; communiceren; converseren; een conversatie hebben; in contact staan; informeren; kakelen; kennisgeven van; klappen; kletsen; kouten; kwebbelen; kwekken; kwetteren; praten; snateren; speechen; spreken; wauwelen; zeggen; zwammen
parlar uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden babbelen; bewust maken; informeren; kakelen; kennisgeven van; klappen; kletsen; kouten; kwebbelen; kwekken; kwetteren; praten; ratelen; snateren; spreken; wauwelen; zeggen; zwammen
pronunciarse uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden

Related Translations for uitdrukking geven aan